Er was eens een jongen genaamd Sam. Sam was een dromer, altijd met zijn hoofd in de wolken. Hij woonde in een klein dorpje aan de rand van een uitgestrekt bos. Het dorpje had niet veel te bieden, maar Sam vond het heerlijk om buiten te spelen en avonturen te beleven. Zijn beste vriend was zijn fiets, die hij liefdevol "Flits" noemde. Flits was niet zomaar een fiets; hij had knalrode banden en een bel die zo hard kon rinkelen dat zelfs de vogels stopten met fluiten om naar het geluid te luisteren.
Op een zonnige ochtend besloot Sam dat het tijd was voor een nieuw avontuur. Hij sprong op Flits en fietste richting het bos. De zon scheen fel door de bladeren en het pad was bedekt met kleurrijke bloemen. Terwijl hij door het bos fietste, merkte hij iets vreemds op: er hing een glinsterende luchtbel boven de weg, alsof iemand had vergeten deze op te ruimen.
“Wat is dat?” vroeg Sam zich af terwijl hij dichterbij kwam. De luchtbel leek wel te dansen in de lucht, als een vrolijke ballerina die haar kunsten vertoonde. Toen hij er vlakbij was, gebeurde er iets ongelooflijks! De luchtbel knalde open en er kwam een wolk van kleurrijke sterrenstof uit! Voor Sam's ogen begon Flits te trillen en te glinsteren.
“Wat gebeurt er?” riep Sam uit terwijl hij zich stevig vasthield aan het stuur van zijn fiets. Plotseling voelde hij dat Flits omhoog begon te stijgen! “Waaah!” gilde Sam terwijl ze de lucht in schoten, hoger en hoger, tot ze boven de toppen van de bomen zweefden.
“Dit is geweldig!” lachte Sam terwijl hij naar beneden keek. Het dorpje leek nu zo klein als een speelgoedstadje. Maar toen zag hij iets wat hem deed fronsen: donkere wolken verschenen aan de horizon, snel dichterbij komend.
“Flits! We moeten terug!” riep Sam paniekerig. Maar Flits had andere plannen; met een krachtige sprongetje steeg hij nog hoger de lucht in.
Plotseling hoorde Sam een stem die als muziek klonk in zijn oren: “Welkom op mijn vliegende fiets!” Het was een kleine elf met glanzende vleugels die schitterde als diamanten in het zonlicht.
“Wie ben jij?” vroeg Sam verbaasd.
“Ik ben Lila, de elf van de lucht!” zei ze vrolijk. “Ik heb jouw fiets betoverd zodat jullie samen kunnen vliegen! Maar pas op voor die donkere wolken daar.”
Sam keek naar de dreigende wolken en voelde zijn hart sneller kloppen. “Wat is daar aan de hand?”
“Die wolken brengen stormen,” legde Lila uit terwijl ze met haar hand gebaarde naar beneden waar bliksemflitsen zichtbaar waren geworden tussen de donkere massa’s. “Ze willen alles wat mooi is verstoren.”
Sam wist dat hij iets moest doen om zijn dorp te beschermen, maar hoe? “Wat kan ik doen?” vroeg hij wanhopig.
Lila glimlachte geruststellend. “Jij bent dapper genoeg om deze uitdaging aan te gaan! We moeten samen naar het Hart van het Bos vliegen – daar ligt magie die ons kan helpen!”
Met hernieuwde moed trapte Sam stevig door op Flits terwijl Lila hem leidde door de lucht. Ze vlogen over bergen en rivieren, voorbij kleurrijke regenbogen en zelfs over schattige wolken waar kleine dieren speelden.
Na wat leek op uren vliegen kwamen ze eindelijk bij het Hart van het Bos: een enorme boom met takken zo wijd als huizen en bladeren die glinsterden als goud in het zonlicht.
“We moeten hier binnen,” zei Lila terwijl ze naar een opening in de boom wees. Samen landden ze voorzichtig naast elkaar op de zachte grond onderaan de boom.
Binnenin was het magisch: lichtjes dansten rond hen en overal stonden prachtige bloemen die zongen als je ernaar keek. In het midden stond een oude boomgeest met lange grijze baard en ogen vol wijsheid.
“Welkom, dappere reizigers,” zei de geest met een diepe stem die klonk als donder onder water. “Wat brengt jullie hier?”
“We hebben hulp nodig!” riep Sam wanhopig uit. “De stormwolken komen ons dorp bedreigen!”
De boomgeest knikte begrijpend en zei: “Om deze stormwolken tegen te houden moet je je grootste angst onder ogen zien.”
Sam voelde zijn hart bonzen in zijn borstkas; wat zou dat kunnen zijn? Was het misschien hoogtevrees? Of misschien bang om alleen achtergelaten te worden?
“Ik ben bang om mijn vrienden kwijt te raken,” fluisterde hij uiteindelijk eerlijk.
De geest glimlachte warm en zei: “Dat is heel normaal, jongen.” Hij stak zijn hand uit naar Sam en gaf hem een sprankelende zaadje dat straalde als sterrenlicht. “Plant dit zaadje in je dorp; laat iedereen weten dat vriendschap sterker is dan welke storm dan ook.”
Dankbaar nam Sam het zaadje aan en samen met Lila vloog hij terug naar huis op Flits, die nu nog sneller leek dan ooit tevoren!
Bij aankomst zag hij hoe donkerde wolken zich boven hun dorp verzameld hadden; maar dit keer voelde hij geen angst meer – alleen vastberadenheid!
Met alle kinderen van het dorp verzameld rond hem plantte hij het magische zaadje midden op het dorpsplein terwijl iedereen nieuwsgierig toekeek.
In plaats van gewoon aarde groeide er al snel een enorme boom omhoog – net zoals degene die ze hadden gezien bij het Hart van het Bos! De takken reikten tot ver boven hun hoofden, vol bloesems die schitterden zoals sterren!
De stormwolken leken even stil te staan toen ze zagen hoe krachtig vriendschap kon zijn! En toen… gebeurde er iets wonderlijks: vanuit alle hoeken kwamen stralen licht vandaan vanuit hun nieuwe boom; alsof elke bloem hen beschermde tegen wat komen ging!
De donderwolken begonnen langzaam weg te trekken alsof ze beseften dat hun tijd voorbij was – verdreven door liefdevolle vriendschap!
Iedereen juichte luidkeels toen ze zagen hoe helderblauw weer verscheen boven hen! Samen dansten ze rond hun nieuwe boom vol vreugde – wetende dat niets hen ooit zou kunnen scheiden zolang zij samen waren!
En zo leefden Sam, Lila én alle kinderen gelukkig verder – altijd klaar voor nieuwe avonturen op hun vliegende fiets Flits…
En wie weet? Misschien zou Flits ooit weer gaan vliegen wanneer iemand anders ook durfde dromen…