Er was eens een vrolijke, kleine meid genaamd Nina. Ze had een stralende lach die zelfs de zon liet glanzen, en haar ogen waren zo blauw als de lucht op een heldere zomerdag. Nina woonde in een schattig huisje aan de rand van het bos, waar ze elke ochtend wakker werd met het vrolijke gekwaak van haar vriend, Kwek de eend. Kwek was niet zomaar een eend; hij was een blije eend met een grote fantasie en altijd in voor avontuur.
Op een zonnige ochtend, terwijl de vogels vrolijk floten en de bloemen hun mooiste kleuren lieten zien, kwam Nina met een geweldig idee. “Kwek! Wat als we op zoek gaan naar de magische bloem?” vroeg ze enthousiast. Kwek keek haar met zijn grote, ronde ogen aan en zei: “De magische bloem? Oh, dat klinkt fantastisch! Maar wat maakt die bloem zo magisch?”
Nina sprong op en neer van blijdschap. “De legende zegt dat deze bloem wensen kan vervullen! Als we hem vinden, kunnen we alles hebben wat we maar willen!” Kwek wapperde met zijn vleugels en zei: “Dan moeten we snel gaan! Maar waar moeten we beginnen?”
Nina dacht even na. “Volgens het verhaal groeit de magische bloem diep in het Vergeten Woud, waar niemand ooit is geweest.” Kwek keek naar het donkere bos dat hen omringde. “Dat klinkt spannend! Maar ook een beetje eng… Wat als er monsters zijn?” Nina lachte en zei: “Monsters? Kom op, Kwek! We zijn samen sterk! En bovendien heb ik jou om me te beschermen!” Kwek puffte trots op en zei: “Ja, je hebt gelijk! Laten we gaan!”
En zo begonnen Nina en Kwek aan hun avontuur. Ze liepen hand in hand (of beter gezegd, hand in vleugel) het Vergeten Woud binnen. De bomen waren zo hoog dat ze leken te reiken tot aan de wolken. De takken fluisterden geheimzinnige dingen terwijl ze door het bos slopen.
Na een tijdje kwamen ze bij een grote boom met knoestige takken die eruitzagen als handen die naar hen zwaaiden. “Kijk daar!” riep Nina terwijl ze naar iets glinsterends wees tussen de bladeren. Het leek wel alsof er iets schitterde in de zon! Ze renden ernaartoe en ontdekten dat het slechts een paar glinsterende stenen waren.
“Nou ja,” zuchtte Kwek teleurgesteld. “Ik dacht dat het iets bijzonders was.” Nina knikte begrijpend maar gaf niet op. “We moeten verder zoeken!” En zo gingen ze verder.
Diep in het bos kwamen ze bij een helderblauwe vijver vol met kikkers die vrolijk kwaakten. Een van de kikkers sprong uit het water en zei: “Hé daar! Wat doen jullie hier?” Nina vertelde over hun zoektocht naar de magische bloem.
“Oh, ik heb gehoord van die bloem!” zei de kikker enthousiast. “Hij groeit op de top van de Hoge Berg aan de andere kant van dit woud!” Kwek sprong blij rond en zei: “Dat is geweldig nieuws! Bedankt!” De kikker gaf hen nog wat advies: “Pas goed op voor de schaduwachtige figuren die rond deze vijver zwerven; zij willen je misschien tegenhouden!”
Met nieuwe moed vervolgden Nina en Kwek hun reis naar de Hoge Berg. Terwijl ze verder liepen, begon het donkerder te worden en werden schaduwen langer. Plotseling hoorden ze geritsel achter zich!
“Wat was dat?” vroeg Nina angstig terwijl ze zich omdraaide. Daar stonden twee grote schaduwen met glinsterende ogen die hen aankeken! Het waren twee grote uilen die hen nieuwsgierig bestudeerden.
“Wat doen jullie hier in ons bos?” vroeg één van hen met diepe stem. Kwek trilde even maar zei toen dapper: “We zijn op zoek naar de magische bloem!”
De uilen keken elkaar aan en begonnen te lachen. “Jullie denken echt dat je die kunt vinden? Die is al eeuwenlang verborgen!” riep één van hen terwijl hij zijn vleugels spreidde.
Maar Nina gaf niet op! Ze keek recht in de ogen van de uil en zei: “We zullen niet stoppen totdat we hem vinden! We hebben hoop, moed en elkaar!” De uilen keken onder indruk naar haar vastberadenheid.
“Goed,” zei één van hen uiteindelijk, “we zullen jullie helpen… maar alleen als jullie ons iets teruggeven.”
“Wat willen jullie?” vroeg Kwek nieuwsgierig.
“We willen graag weten hoe het voelt om te vliegen,” antwoordde één van de uilen met glinsterende ogen.
Nina dacht even na voordat ze glimlachte. "Als jullie ons helpen bij onze zoektocht, kunnen wij jullie leren over dromen!" De uilen knikten instemmend; dromen waren immers net zo belangrijk als vliegen!
Met nieuwe vrienden gingen ze verder richting Hoge Berg. Toen ze eindelijk bovenaan aankwamen, zagen ze iets wonderlijks: daar bloeide inderdaad een prachtige bloem met stralende kleuren!
“Daar is hij!” riep Nina vol vreugde terwijl ze naar voren sprong om hem te bewonderen.
Kwek kon zijn geluk niet bevatten; hij maakte zelfs enkele blije sprongetjes in cirkels rondom haar heen! Maar toen gebeurde er iets onverwachts… De bloem begon te gloeien!
“Ik ben hier omdat jullie samen zijn gekomen,” klonk er ineens een zachte stem vanuit de bloem zelf. "Wat willen jullie wensen?"
Nina keek naar Kwek en toen weer naar de bloeiende schoonheid voor hen. Ze wist wat ze wilde wensen: "We wensen dat iedereen altijd gelukkig kan zijn!"
De bloem straalde nog helderder dan ooit tevoren voordat hij langzaam verwelkte tot niets meer dan glinsterend stof dat door de lucht zweefde.
Kwekkie keek verbaasd om zich heen terwijl alles om hen heen begon te veranderen; bloemen bloeiden nog mooier dan ooit tevoren en zelfs alle dieren leken blijer dan ooit!
Hun avontuur had niet alleen hun vriendschap versterkt maar ook iets moois gebracht voor iedereen in het bos!
En zo keerden Nina en Kwek terug naar huis met verhalen vol vreugde over hun avontuur - wetende dat ware magie voortkomt uit vriendschap én hoop!
En elke keer als iemand door het Vergeten Woud wandelt of voorbij komt bij hun huisje aan den rand daarvan… kunnen zij misschien wel horen hoe twee vrienden samen lachen – want soms is geluk gewoon heel dichtbij… als je maar durft te zoeken!