Kinderverhaaltje: Het mysterie van het verdwijnde boek (door een onhandige superheld)



Terug naar het overzicht met kinderverhaaltjes

**Het mysterie van het verdwijnde boek**

In een wereld waar de zon altijd scheen en de lucht nooit meer dan een paar wolken droeg, lag er een waterval die zo prachtig was dat zelfs de meest onhandige superheld er niet omheen kon. De waterval, genaamd Glimwormval, was beroemd om zijn sprankelende water dat als diamanten in de zon glinsterde. Het geluid van het vallende water was als een melodie die je hart vulde met vreugde. Maar voor Gideon, de onhandige superheld van ons verhaal, was het vooral een plek waar hij zijn gedachten kon laten afdwalen.

Gideon had geen superkrachten zoals vliegen of onzichtbaarheid. Nee, zijn kracht lag in zijn vermogen om te struikelen over alles wat maar enigszins op de grond lag. Hij had ooit geprobeerd om een boef te vangen door hem achterna te rennen, maar was zo hard gevallen dat hij de boef in plaats daarvan had laten schrikken. Het was niet bepaald heroïsch.

Op een dag zat Gideon aan de rand van Glimwormval met zijn voeten bungelend boven het water. Hij had net een boek gelezen over mysterieuze verdwijningen en kon het niet helpen dat hij zich afvroeg wat er zou gebeuren als iets echt zou verdwijnen. Terwijl hij daar zat, kwam Cato aanlopen. Cato was geen gewone meid; ze had altijd haar neus in boeken en wist meer over mysteries dan Gideon ooit zou kunnen begrijpen.

“Wat doe je hier?” vroeg ze terwijl ze naast hem ging zitten.

“Ik denk na,” antwoordde Gideon terwijl hij naar beneden keek naar het bruisende water.

“Denk je na over hoe je weer eens kunt struikelen?” vroeg Cato met een glimlach.

Gideon rolde met zijn ogen. “Nee, ik denk na over… dingen die verdwijnen.”

Cato leunde naar voren, nieuwsgierig geworden. “Dingen die verdwijnen? Zoals wat?”

“Nou,” begon Gideon aarzelend, “wat als er een boek is dat zomaar verdwenen is? Een heel belangrijk boek.”

Cato’s ogen glinsterden van enthousiasme. “Dat klinkt interessant! Wat voor boek?”

“Een boek vol geheimen,” zei Gideon dramatisch terwijl hij zijn handen omhoog gooide en bijna in het water viel. “Een boek dat iedereen wil lezen!”

Cato lachte en schudde haar hoofd. “Je bent echt een rare superheld, weet je dat?”

“Ja,” gaf Gideon toe met een zucht. “Maar stel je voor dat we zo’n boek konden vinden! Dan zouden we… eh… iets doen!”

“Ja! Laten we op zoek gaan!” riep Cato enthousiast terwijl ze op stond en haar hand naar Gideon uitstak.

Gideon nam haar hand en stond wankelend op. Ze besloten hun zoektocht te beginnen bij de bibliotheek van hun stadje: Boekendorp, waar boeken zo talrijk waren dat ze soms letterlijk uit de planken vielen.

Bij aankomst in Boekendorp waren ze overweldigd door de geur van oude boeken en het zachte gefluister van bladzijden die werden omgeslagen door nieuwsgierige lezers. Maar toen ze bij hun favoriete hoekje kwamen – waar alle mysterieuze boeken stonden – ontdekten ze iets vreemds: één van de boeken ontbrak!

“Dat is vreemd,” zei Cato terwijl ze naar het lege plankje wees.

Gideons hart begon sneller te kloppen; dit was hun kans! “Misschien is dit wel het verdwenen boek!” riep hij uit.

Ze keken rond en zagen verschillende mensen in de bibliotheek druk bezig met lezen of praten over hun favoriete verhalen. Maar niemand leek zich bewust te zijn van het ontbrekende boek.

“We moeten vragen stellen!” zei Cato vastberaden.

Ze gingen naar mevrouw Vermeer, de bibliothecaresse met grijze haren die altijd glimlachte alsof ze net iets heel grappigs had gehoord.

“Mevrouw Vermeer!” begon Cato enthousiast. “Weten jullie waar het mysterieuze boek is dat hier hoorde te staan?”

Mevrouw Vermeer keek hen aan met haar vriendelijke ogen vol nieuwsgierigheid. “Mysterieuze boeken? Dat klinkt spannend! Maar ik heb geen idee welk boek jullie bedoelen.”

Gideon voelde zich teleurgesteld maar gaf niet op. “Misschien kunnen we andere mensen vragen?” stelde hij voor.

Dus gingen ze verder met hun zoektocht door Boekendorp en vroegen iedereen die ze tegenkwamen of zij wisten waar het mysterieuze boek was gebleven. Ze spraken met oude dames die breiwerkjes maakten, kinderen die stiekem snoepjes aten achterin de bibliotheek en zelfs met enkele katten die rondliepen alsof zij ook deel uitmaakten van deze grote zoektocht.

Uiteindelijk kwamen ze bij een jongen genaamd Max, die altijd al bekend stond als iemand die graag dingen verzamelde – vooral dingen die anderen kwijt waren geraakt.

“Max!” riep Cato terwijl ze hem zag zitten op een stapel boeken in een hoekje van de bibliotheek. “Heb jij toevallig iets gezien? Een bijzonder boek?”

Max keek hen aan met twinkelende ogen en knikte langzaam. “Ik heb wel iets gezien… maar ik weet niet of jullie er klaar voor zijn.”

Gideons hart sloeg over; dit kon wel eens dé aanwijzing zijn! “Wat heb je gezien?” vroeg hij snel.

“Ik zag iemand met een groot blauw boek,” zei Max geheimzinnig terwijl hij zich leunde naar voren alsof hij hen iets heel belangrijks ging vertellen. “Hij liep richting het park.”

Zonder verder na te denken sprongen Gideon en Cato op en renden richting het park aan de rand van Boekendorp, waar bomen stonden zo groot als huizen en kinderen vaak speelden tussen de bloemenbedden.

Toen ze aankwamen bij het park zagen ze inderdaad iemand zitten op een bankje – iemand met een groot blauw boek op schoot!

Het bleek echter niet zomaar iemand te zijn; het was meneer Koster, hun geschiedenisleraar! Hij zat daar rustig te lezen zonder zich bewust te zijn van hun aanwezigheid.

“Meneer Koster!” riep Cato terwijl ze naar hem toe rende.

De leraar keek op vanuit zijn boek en glimlachte breed toen hij hen zag komen aanrennen als twee dolle honden achter een bal aan.

“Oh hallo jongens! Wat doen jullie hier?” vroeg meneer Koster vriendelijk terwijl hij zijn bril rechtzette.

“We dachten dat u misschien ons mysterieuze verdwenen boek had gevonden!” zei Gideon enthousiast terwijl hij bijna struikelde over zijn eigen voeten toen hij dichterbij kwam.

Meneer Koster lachte zachtjes en hield het blauwe boek omhoog: “Dit? Dit is gewoon mijn notitieboek voor geschiedenislessen!”

De teleurstelling droop van hun gezichten af zoals regenwater uit bladeren na een storm.

“Oh…” mompelde Cato teleurgesteld terwijl zij haar schouders liet hangen.

Maar meneer Koster merkte hun verdriet op: “Jullie zoeken echt iets bijzonders hè? Misschien moet je gewoon zelf eens kijken in alle hoeken van deze bibliotheek.”

En daar hadden zij nog nooit aan gedacht! Misschien lag het mysterie niet alleen bij andere mensen maar ook bij henzelf!

Met nieuwe moed keerden Gideon en Cato terug naar Boekendorp om zelf verder te zoeken tussen alle boekenplanken vol verhalen zonder eindigen of geheimen om op te lossen – gewoon verhalen zoals deze waarin niets echt verdween behalve misschien tijd zelf…

En zo eindigde hun avontuur zonder mysterie of magie; gewoon twee vrienden die samen ontdekten hoe leuk lezen kan zijn zonder enige drukte of drama erbij – want soms is simpelweg samen tijd doorbrengen al genoeg om gelukkig te zijn.


Terug naar het overzicht met kinderverhaaltjes