Op de top van de Klif der Vergetelheid, waar de lucht zo helder was dat je de sterren zelfs overdag kon zien, zat een jongen met een verfkwast in zijn hand. Zijn naam was Finn. De klif torende hoog boven de zee uit, en de golven braken met een denderend geluid tegen de rotsen beneden. Finn had altijd al een fascinatie gehad voor kleuren en vormen, en deze plek was zijn favoriete atelier. De zon scheen fel en gaf alles om hem heen een gouden gloed.
Finn was niet zomaar een jongen; hij had een beperking die hem belemmerde in het lopen. Maar dat weerhield hem er niet van om zijn dromen na te jagen. Met behulp van zijn rolstoel kon hij zich vrij bewegen op de klif, waar hij vaak urenlang zat te schilderen. Vandaag had hij besloten om het uitzicht vast te leggen: de zee die zich als een glinsterend tapijt onder hem uitstrekte, de wolken die als wattenbollen voorbij dreven, en de horizon die eindeloos leek.
Terwijl Finn bezig was met zijn schilderij, hoorde hij plotseling een zacht gefluister achter zich. Hij draaide zich om en zag Kiki staan, zijn beste vriendin. Kiki had altijd al iets magisch in haar ogen gehad; ze straalden nieuwsgierigheid en avontuur uit. Haar lange haren dansten in de wind terwijl ze naar Finn toe kwam.
“Wat schilder je vandaag?” vroeg ze met een glimlach die zo breed was als de zee zelf.
“De horizon,” antwoordde Finn terwijl hij met zijn kwast naar het schilderij wees. “Ik probeer het gevoel van vrijheid vast te leggen.”
Kiki knikte begrijpend. “Dat is mooi! Maar ik heb iets veel spannenders gevonden!” Ze leunde dichterbij en fluisterde geheimzinnig: “Een vliegend tapijt!”
Finn keek haar aan met opgetrokken wenkbrauwen. “Een vliegend tapijt? Is dat niet iets uit sprookjes?”
“Jawel! Maar ik heb het gezien! Het ligt verborgen achter die grote rots daar.” Kiki wees naar een enorme steen die als een schaduw over hen hing.
Finn voelde zijn hart sneller kloppen. “Wat als we het gaan bekijken?” zei hij enthousiast.
Kiki knikte en samen maakten ze hun weg naar de rots. Finn duwde zichzelf vooruit met zijn handen op de wielen van zijn rolstoel, terwijl Kiki naast hem liep en af en toe een blik op hem wierp om ervoor te zorgen dat hij goed mee kon komen.
Aangekomen bij de rots zagen ze inderdaad iets glinsteren tussen de stenen: een prachtig tapijt, versierd met ingewikkelde patronen in levendige kleuren die leken te dansen in het licht van de zon.
“Dit is ongelooflijk!” riep Kiki terwijl ze het tapijt aanraakte. Het voelde warm aan onder haar vingers, alsof het leven in zich droeg.
Finn kwam dichterbij en bestudeerde het tapijt aandachtig. “Denk je dat we erop kunnen gaan zitten?” vroeg hij voorzichtig.
Kiki grijnsde breeduit. “Waarom niet? Wat hebben we te verliezen?”
Ze gingen naast elkaar zitten op het tapijt, dat hen uitnodigend leek toe te lachen met zijn felle kleuren. Toen Kiki haar hand op het oppervlak legde, begon het tapijt zachtjes te trillen.
“Wat gebeurt er?” vroeg Finn nerveus.
“Ik weet het niet,” antwoordde Kiki terwijl ze haar andere hand ook erop legde. Plotseling steeg het tapijt langzaam op van de grond! Ze zweefden enkele centimeters boven de aarde voordat ze omhoog schoten als een raket!
De wereld onder hen werd steeds kleiner terwijl ze hoger en hoger stegen, voorbij de Klif der Vergetelheid naar onbekende hoogten. De lucht om hen heen vulde zich met kleuren die nog nooit eerder waren gezien – tinten paars, turquoise en goud mengden zich tot één adembenemend schouwspel.
Finn voelde zich vrijer dan ooit tevoren; al zijn zorgen leken weg te dwarrelen als bladeren in de wind. Kiki lachte luidkeels van blijdschap terwijl ze door wolken heen zweefden die zo zacht waren als suikerspin.
“Waar gaan we naartoe?” vroeg Finn terwijl hij naar beneden keek naar hun dorpje dat nu slechts een stipje leek te zijn.
“Geen idee! Laten we gewoon ontdekken!” riep Kiki terug terwijl ze haar armen wijd open spreidde alsof ze wilde vliegen zoals vogels doen.
Het tapijt nam hen mee over bergen bedekt met sneeuw, door bossen vol mysterieus gefluisterd geritsel van bladeren en langs rivieren die glinsterden als diamanten onder het zonlicht. Ze zagen dieren die nooit eerder waren waargenomen: kleurrijke vogels met veren zo fel dat zelfs Kiki’s fantasie tekortschiet om ze te beschrijven; herten met hoorns gemaakt van takken vol bloemen; zelfs vissen die sprongen uit hun waterige thuis om hen gedag te zeggen.
Na wat leek op uren vliegen landden ze zachtjes op een open plek midden in een betoverd bos vol vreemde planten en bloemen waarvan Finn nog nooit had gehoord of gezien. Het tapijt rolde zichzelf netjes op toen zij opstonden, alsof het wist dat hun avontuur hier pas echt begon.
Kiki keek rond met grote ogen vol verwondering. “Dit is geweldig! Wat nu?”
Finn glimlachte breeduit terwijl hij diep ademhaalde van alle nieuwe geuren om hen heen – zoetig maar ook aards tegelijk – alsof elk element hier samenkwam voor hun plezier alleen maar omdat zij er waren.
“Ik weet niet wat we gaan doen,” zei Finn eerlijk, “maar laten we gewoon onze zintuigen volgen.”
Ze begonnen door het bos te dwalen, waarbij elke stap hen verder weg leidde van hun dagelijkse leven vol routine en beperkingen. Ze ontdekten verborgen watervallen waar regenbogen ontstonden door zonnestralen die door bomen vielen; grotten vol glinsterende kristallen; zelfs plekken waar muziek leek te komen uit nergens – melodieën gespeeld door onzichtbare handen of misschien wel door natuur zelf?
Uren gingen voorbij zonder dat zij er erg in hadden totdat zij uiteindelijk moe werden van al hun ontdekkingen en besloten even uit te rusten onder een grote boom wiens takken hen beschermden tegen zonneschijn zoals moeder natuur zelf zou doen voor haar kinderen.
Terwijl zij daar zaten vertelde Kiki verhalen over avonturen uit boeken waarin helden altijd overwonnen ondanks obstakels – maar Finn luisterde vooral naar geluiden rondom hen: vogels floten hun eigen liedjes; bladeren fluisterden geheimen aan elkaar; zelfs kleine dieren kwamen nieuwsgierig kijken wie deze twee vreemdelingen waren in hun wereld vol wonderen…
En zo zaten zij daar samen – twee vrienden verbonden door dromen groter dan henzelf – zonder enige gedachte aan morgen of wat er zou komen na dit avontuur… Want soms is simpelweg genieten genoeg…