Kinderverhaaltje: De vliegende boot (door een ondeugende hond)



Terug naar het overzicht met kinderverhaaltjes

**De vliegende boot**

Ik ben Max, een ondeugende hond met een snuit vol verhalen en een staart die nooit stilzit. Ik woon naast de spoorlijn, waar de treinen razendsnel voorbij denderen. Mijn baasje, Hugo, is een jongen van twaalf met een hoofd vol dromen en een hart vol avontuur. Hij is altijd op zoek naar iets spannends om te doen, en ik ben zijn trouwe metgezel. Samen hebben we al heel wat gekke dingen meegemaakt, maar dit verhaal gaat over iets heel bijzonders: de vliegende boot.

Het begon op een zonnige middag toen Hugo en ik besloten om langs de spoorlijn te wandelen. De geur van versgemaaid gras vulde de lucht en het geluid van de treinen gaf ons het gevoel dat we in een film zaten. Hugo had zijn skateboard meegenomen, en terwijl hij over het pad scheurde, riep hij: "Max! Kom op! Rennen!" Natuurlijk kon ik dat niet weerstaan. Met mijn poten als wervelwinden sprintte ik achter hem aan.

We kwamen bij een oude brug die over het water leidde. Het was geen gewone brug; het was een plek waar je je verbeelding kon laten vliegen. Terwijl Hugo zijn skateboard aan de kant zette en naar het water keek, zag hij iets glinsteren onder het oppervlak. "Wat is dat?" vroeg hij nieuwsgierig.

Ik snuffelde aan de rand van de brug en merkte dat er iets bijzonders aan de hand was. Het leek wel alsof er iets onder water lag te wachten om ontdekt te worden. Hugo leunde voorover en stak zijn hand uit naar het glinsterende object. Toen hij het oppakte, bleek het een oude sleutel te zijn – groot genoeg om in een schatkist te passen.

"Wat zou deze sleutel openen?" vroeg hij zich af terwijl hij hem in zijn zak stopte.

"Wie weet," blafte ik enthousiast, "misschien wel iets heel cools!" En met die gedachte begonnen we onze zoektocht naar wat deze mysterieuze sleutel zou kunnen openen.

We liepen verder langs de spoorlijn tot we bij een verlaten loods kwamen die ooit gebruikt werd door treinmonteurs. De deuren stonden half open en er hing een geur van roestige metalen en vergeten dromen in de lucht. "Dit lijkt wel een goede plek om te kijken," zei Hugo terwijl hij voorzichtig naar binnen stapte.

Binnenin vonden we allemaal oude spullen: gereedschap, versleten stoelen en zelfs wat roestige fietsen. Maar wat ons echt opviel was in het midden van de loods: een enorme houten boot die half in elkaar gezakt was maar nog steeds indrukwekkend oogde.

"Wow! Kijk eens naar deze boot!" riep Hugo uit terwijl hij eromheen liep. "Denk je dat we hier iets mee kunnen doen?"

Ik snuffelde aan de zijkant van de boot en merkte dat er iets bijzonders aan zat; er waren vreemde symbolen in het hout gekerfd die leken te dansen als je ze vanuit verschillende hoeken bekeek.

Hugo trok zijn wenkbrauwen op toen hij dichterbij kwam. "Misschien past onze sleutel hier wel!" zei hij enthousiast terwijl hij naar een klein slotje keek dat verborgen zat tussen twee planken.

Met trillende poten sprong ik opgewonden rond terwijl Hugo voorzichtig de sleutel uit zijn zak haalde en deze in het slot stak. Een klik weerklonk door de loods toen hij hem draaide, en tot onze verbazing ging er een luik open aan de achterkant van de boot!

"Wat zit erin?" vroeg ik nieuwsgierig terwijl ik mijn neus dichterbij duwde.

Hugo leunde over me heen om beter te kijken en ontdekte tot zijn verbazing dat er geen schatten of geheimen waren – alleen maar oude kaarten, touwen en wat verroeste gereedschappen. Maar toen viel zijn blik op één specifieke kaart die eruit sprong tussen al die rommel: het was een kaart van ons dorp met daarop allerlei aantekeningen over plekken waar je kon vissen of zwemmen.

"Dit is interessant," zei Hugo terwijl hij de kaart bestudeerde. "Kijk eens hier! Er staat 'vliegende boot' bij deze plek." Hij wees naar een stip op de kaart vlakbij ons dorp.

"Vliegende boot? Dat klinkt geweldig!" blafte ik enthousiast terwijl ik rondjes om hem heen sprong.

Hugo grijnsde breeduit. "Laten we gaan kijken!" En zonder verder na te denken pakte hij mijn riem (die altijd klaar lag voor avontuur) en samen renden we terug naar buiten richting die mysterieuze plek op de kaart.

Na enkele minuten rennen kwamen we aan bij wat leek op een klein meer net buiten ons dorpje – precies zoals aangegeven op de kaart! Het water glinsterde in het zonlicht als duizenden diamanten, maar wat ons echt verraste was wat daar lag: nogmaals, geen magie of geheimen – gewoon twee oude boten die naast elkaar lagen aangemeerd.

"Dit kan niet waar zijn," zei Hugo verbaasd terwijl hij naar hen wees. De boten waren versleten door tijd maar leken nog steeds sterk genoeg om mee te varen – misschien zelfs om te vliegen?

Hugo keek me aan met twinkeling in zijn ogen: "Wat als we ze proberen? Wat als ze echt kunnen vliegen?"

Ik blafte instemmend; dit klonk als het avontuur waar we altijd al van gedroomd hadden! We klommen aan boord van één van de boten – eentje met felgekleurde verf die bijna helemaal vervaagd was – en begonnen alles inspecteren.

Terwijl wij bezig waren met touwen knopen (wat ik natuurlijk niet zo goed deed), hoorde ik plotseling stemmen achter ons komen. Het waren Lena en haar vriendinnen uit het dorp!

"Hé jullie! Wat doen jullie daar?" vroeg Lena nieuwsgierig terwijl ze dichterbij kwam lopen met haar lange vlechten wapperend in de wind.

"We hebben deze boten gevonden!" riep Hugo enthousiast terug terwijl hij zich rechtop zette alsof hij kapitein was geworden van ons eigen schip.

Lena lachte: "En denk je dat ze kunnen vliegen?"

Hugo knikte vastberaden: "Waarom niet? We moeten gewoon proberen!"

Met Lena's hulp gingen we samen aan boord van onze 'vliegende' boot; zij nam plaats naast mij terwijl Hugo achteraan stond om alles onder controle te houden (of zo dacht hij). We haalden diep adem voordat we onze handen opgaven voor onze grote droom: varen zoals nooit tevoren!

En zo zetten we koers over het meer – of beter gezegd… drijven! De boten gleden soepel over het water zonder enige moeite; misschien hadden ze inderdaad magische krachten? Of misschien was dit gewoon hoe avonturen eruitzien wanneer je jong bent?

We gierden van plezier terwijl we rondjes draaiden over het meer totdat onze stemmen vermengden met gelach dat weerkaatste tegen bomen rondom ons heen; niets kon ons stoppen!

De zon begon langzaam onder te gaan toen wij eindelijk besloten terug te keren naar land; maar niet zonder eerst nog één laatste sprongetje maken… We gaven alles wat we hadden voor één grote duik!

En zo eindigde onze dag vol avontuur naast die spoorlijn – geen geheimen of magie nodig; alleen maar vriendschap, plezier én natuurlijk… mijn ondeugende streken!

Dus wie weet? Misschien komt er ooit weer zo’n dag waarop wij opnieuw zullen varen… Of misschien zelfs vliegen!

Terug naar het overzicht met kinderverhaaltjes