Er was eens een jongen genaamd Tim. Tim was twaalf jaar oud en woonde in een klein dorpje. Hij hield van avontuur en dromen. Op een dag vond hij iets bijzonders in de schuur van zijn opa. Het was een oude fiets. De fiets was roestig en had een paar deuken, maar Tim vond het geweldig.
“Wat een mooie fiets!” zei Tim tegen zichzelf. Hij besloot om de fiets op te knappen. Met wat olie en een doek maakte hij de fiets schoon. Na een paar uur hard werken glom de fiets weer als nieuw.
Die avond, terwijl hij naar de sterren keek, kreeg Tim een idee. “Wat als deze fiets me naar het verleden kan brengen?” dacht hij. Hij had verhalen gehoord over tijdreizen, maar nooit gedacht dat het echt kon.
De volgende ochtend besloot Tim het uit te proberen. Hij pakte zijn rugzak met wat eten en drinken en stapte op de oude fiets. “Hier gaan we!” riep hij enthousiast.
Tim begon te trappen. De lucht voelde fris aan zijn gezicht en de zon scheen helder. Terwijl hij fietste, merkte hij dat alles om hem heen begon te veranderen. De bomen leken groter en de huizen ouder. Plotseling stopte hij bij een groot bord: “Welkom in 1950!”
“Wauw!” zei Tim verbaasd. Hij kon niet geloven dat hij echt in het verleden was! Hij stapte van zijn fiets af en keek om zich heen. De mensen droegen andere kleren dan nu, en er waren geen auto’s, alleen maar fietsen.
Tim besloot om rond te kijken. Hij zag kinderen spelen op straat met houten speelgoed en meisjes die touwtjespringen. Ze lachten en hadden plezier zonder telefoons of tablets.
“Hallo!” riep Tim naar hen toe.
De kinderen keken verbaasd naar hem. “Wie ben jij?” vroeg een meisje met vlechten.
“Ik ben Tim! Ik kom uit 2023,” zei hij trots.
“2023? Wat is dat?” vroeg een jongen met een pet.
Tim vertelde hen over zijn tijd, over computers, smartphones en alles wat anders was dan nu. De kinderen luisterden aandachtig, maar ze begrepen niet alles.
“Wil je met ons spelen?” vroeg het meisje met vlechten.
“Natuurlijk!” zei Tim blij.
Ze speelden samen hele middag spelletjes zoals verstoppertje en tikkertje. Het was leuk om zo vrij te zijn zonder zorgen of verplichtingen.
Na een tijdje voelde Tim dat het tijd was om terug te gaan naar huis. “Ik moet gaan,” zei hij tegen zijn nieuwe vrienden.
“Wanneer kom je terug?” vroegen ze teleurgesteld.
“Ik weet het niet,” antwoordde Tim eerlijk, “maar ik zal jullie nooit vergeten.”
Hij stapte weer op zijn oude fiets en begon te trappen. Terwijl hij fietste, voelde hij weer die vreemde draaiing in de lucht om zich heen komen. Voor hij het wist, stond hij weer in zijn eigen tijd, terug in zijn dorpje.
Tim sprong van de fiets af en rende naar huis met een grote glimlach op zijn gezicht. Hij had vrienden gemaakt in het verleden! Maar er was nog iets anders dat hem blij maakte: de oude fiets had hem echt naar het verleden gebracht!
Die avond kon Tim niet slapen omdat hij zo vol energie zat van al die avonturen die hij had beleefd. Hij dacht na over hoe bijzonder het was om terug te gaan in de tijd en hoe gelukkig die kinderen waren zonder moderne spullen.
De volgende dagen kon Tim alleen maar denken aan die oude fiets en aan zijn vrienden uit 1950. Hij besloot dat hij vaker wilde teruggaan om hen te zien en meer avonturen te beleven.
Dus elke keer als er niemand thuis was, pakte Tim zijn rugzak weer in met wat eten en drinken, stapte op de oude fiets en fietste weg naar 1950.
Elke keer als hij daar aankwam, speelde hij met de kinderen tot de zon onderging. Ze vertelden elkaar verhalen over hun leven; ze lachten samen en maakten herinneringen die voor altijd zouden blijven bestaan – zelfs al waren ze uit verschillende tijden geboren.
Op een dag vroeg één van de jongens: “Waarom kom je eigenlijk altijd terug?”
Tim dacht even na voordat hij antwoordde: “Omdat ik jullie vrienden ben geworden! En omdat ik wil leren hoe jullie leven.”
De kinderen knikten begrijpend; vriendschap kende geen grenzen of tijden.
Maar naarmate weken verstreken, merkte Tim dat er iets veranderde aan de oude fiets. Soms leek deze moeilijker te trappen of maakte vreemde geluiden als je erop reed.
Op een dag toen Tim weer wilde vertrekken naar 1950, viel er ineens iets van de fiets af: een klein tandwiel! Het viel op de grond met een doffe klap.
“Oh nee!” riep Tim geschrokken terwijl hij naar het tandwiel keek dat roestig was geworden door al die jaren gebruik.
Hij wist dat dit tandwiel belangrijk was voor de magie van tijdreizen met deze oude fiets.
Tim besloot dat dit niet het einde mocht zijn van hun avonturen samen.
Hij ging snel naar huis om gereedschap te halen.
Met veel geduld werkte hij aan de oude fiets.
Urenlang sleutelde hij eraan totdat alles weer goed zat.
Toen alles klaar was voelde Tim zich trots.
Hij nam nogmaals plaats op de zadel van zijn trouwe vriend.
Met volle kracht trapte hij opnieuw.
De wereld begon weer te draaien.
En voor he’t wist stond ie opnieuw in 1950!
Zijn vrienden juichten toen ze hem zagen aankomen.
“Je bent terug!” riepen ze blij.
“Ja! En ik heb mijn beste vriend weer gemaakt!” zei Tim lachend terwijl ie hen begroette.
Ze speelden opnieuw samen tot laat in de avond.
En zo ging dit wekenlang door totdat op zekere dag...
...de lucht donker werd boven hun hoofd.
Een zware storm kwam eraan!
“We moeten binnen schuilen!” riep één van hen terwijl ze snel wegvluchtten onderdak zochten bij iemand thuis.
Tim volgde hen snel maar voelde ook angst voor wat zou komen...
Zou dit hun laatste avontuur samen worden?
Of zou er toch nog hoop bestaan?
Terwijl ze binnen zaten hoorden ze buiten onweer rommelen...
Maar ook gelach!
Het bleek dat zelfs tijdens stormen vriendschap sterk blijft!
En zo leerden zij allemaal iets belangrijks:
Dat echte vriendschap nooit verloren gaat,
Zelfs niet door tijd of ruimte!
En zo bleef onze held steeds terugkomen,
Met elke rit leerde ie meer over zichzelf,
Over vriendschap,
En vooral over liefde voor avontuur!
En wie weet?
Misschien komt ie ooit nog eens terug,
Om nieuwe verhalen te vertellen aan nieuwe vrienden...