Het was een zwoele zomermiddag toen Lotte en haar beste vriend Max besloten om hun schuilplaats onder de oude eikenbomen te verkennen. De zon scheen fel door het dichte bladerdak, en de lucht was gevuld met het zoete gezang van vogels. Hun schuilplaats, een kleine open plek omringd door takken en bladeren, was hun geheime wereld waar ze konden dromen over avonturen die verder gingen dan hun dorp.
“Wat als we een kasteel op zee ontdekken?” vroeg Lotte met glinsterende ogen. Ze had altijd al een fascinatie gehad voor kastelen, vooral die met torens die de lucht in staken en geheimen verborgen achter dikke muren. Max grinnikte. “Ja, en dan zijn we de dappere ridders die het moeten verdedigen tegen zeemonsters!”
Lotte sprong op en deed alsof ze een zwaard vasthield. “Dan moeten we eerst naar het strand! Kom op!” Ze trok Max mee, zijn lach weerklonk tussen de bomen terwijl ze samen naar de kust renden.
Het strand lag er prachtig bij; de golven rolden zachtjes over het zand en de horizon leek eindeloos. Terwijl ze hun schoenen uittrokken en hun voeten in het koele water dompelden, voelde Lotte een sprankeling van avontuur in haar buik. “Kijk!” riep ze terwijl ze naar iets in de verte wees. “Wat is dat?”
Max volgde haar blik en zag een silhouet dat zich aftekende tegen de ondergang van de zon: een kasteel! Het leek wel alsof het uit de zee was gerezen, met torens die glinsterden in het laatste licht van de dag. “Dat is geen gewoon kasteel,” zei Max met grote ogen. “Dat is vast een betoverd kasteel!”
Lotte knikte enthousiast. “Laten we erheen gaan!” Zonder aarzeling renden ze over het zand richting het water, waar kleine golven hen uitnodigden om verder te gaan.
Naarmate ze dichterbij kwamen, werd het kasteel steeds indrukwekkender. Het had hoge muren van grijs steen die bedekt waren met groene klimop, en grote ramen die leken te glinsteren als sterren in de nacht. De poort stond uitnodigend open, alsof hij hen verwelkomde.
“Dit is echt ongelooflijk,” fluisterde Lotte terwijl ze voorzichtig naar binnen stapte. De binnenplaats was groot en leeg, omringd door hoge muren die verhalen leken te fluisteren uit vervlogen tijden.
“Waar zouden we moeten beginnen?” vroeg Max terwijl hij rondkeek.
“Laten we naar die toren gaan!” zei Lotte enthousiast terwijl ze naar een steile trap wees die leidde naar boven. Ze klommen omhoog, elke trede krakend onder hun gewicht, maar dat maakte hen niet uit; dit was avontuur!
Boven aangekomen stonden ze op een balkon dat uitzicht bood over de zee. De zon zakte langzaam achter de horizon en kleurde de lucht in tinten van oranje en paars. Het was adembenemend mooi.
“Dit is ons koninkrijk,” zei Lotte met trots terwijl ze haar armen wijd spreidde als een koningin op haar troon.
Max lachte en deed alsof hij zich voorstelde als haar trouwe ridder. “En ik ben hier om je te beschermen tegen alle vijanden!”
Ze speelden nog even verder totdat Lotte besloot dat het tijd was om weer naar beneden te gaan; er waren nog zoveel andere plekken te ontdekken in dit mysterieuze kasteel.
Terwijl ze door lange gangen liepen vol oude schilderijen en stoffige meubels, vonden ze uiteindelijk een grote zaal met hoge plafonds versierd met ingewikkelde muurschilderingen van zeewezens en schepen die vochten tegen stormachtige golven.
“Dit moet wel de feestzaal zijn,” zei Max terwijl hij zich voorstelde hoe hier ooit feesten werden gehouden met dansende mensen in prachtige jurken.
Lotte knikte instemmend maar voelde ook iets anders: nieuwsgierigheid naar wat er nog meer verborgen lag in dit kasteel vol geschiedenis.
Ze ontdekten kamers vol boeken waarin verhalen stonden geschreven over verre landen en avonturen op zee; kamers vol oude wapens waarvan je je kon voorstellen dat dappere strijders deze ooit hanteerden; zelfs kamers vol schatten – of althans wat er nog van over was – zoals gebroken juwelen en roestige munten.
Uren gingen voorbij zonder dat ze het doorhadden totdat Max plotseling zei: “We moeten terug voordat het donker wordt.”
Lotte knikte maar voelde zich nog steeds niet klaar om weg te gaan uit deze wereld vol wonderen. Toch wist ze dat hun ouders zich zorgen zouden maken als ze niet terugkwamen.
Met tegenzin verlieten ze het kasteel via dezelfde poort waardoor ze waren binnengekomen. Terwijl ze terugliepen over het strand, keek Lotte nog één keer achterom naar het silhouet van het kasteel dat nu bijna volledig verduisterd was door de nacht.
“Denk je dat we ooit terug kunnen komen?” vroeg Max terwijl hij zijn handdoekje om zijn schouders sloeg om warm te blijven.
“Zeker weten,” antwoordde Lotte vastberaden. “We hebben zoveel meer avonturen te beleven.”
De sterren twinkelden aan de hemel toen zij hand in hand terugliepen naar hun dorpje aan zee, wetende dat dit avontuur slechts één van vele zou zijn – zonder geheimen of magie – maar vol vreugdevolle herinneringen aan vriendschap en ontdekkingen onder elkaar.