In een klein dorpje, omringd door groene heuvels en heldere rivieren, woonde een meisje genaamd Lotte. Lotte was twaalf jaar oud en had een beperking. Ze kon niet goed lopen en gebruikte een rolstoel. Maar dat weerhield haar niet om avonturen te beleven. Lotte had een grote liefde voor bloemen. Ze vond het heerlijk om in de tuin van haar huis te zitten en naar de kleuren en geuren te kijken.
Lotte had een beste vriend, Sam. Sam was altijd bij haar. Hij hielp haar met alles wat ze nodig had. Samen gingen ze vaak naar het park, waar veel bloemen bloeiden. Elke week ontdekten ze nieuwe soorten en namen ze die op in hun speciale bloemenboek.
Op een zonnige ochtend, terwijl Lotte en Sam in de tuin zaten, merkte Lotte iets vreemds op. "Sam, kijk eens! De rozen zijn weg!" zei ze met grote ogen. Sam keek snel naar de plek waar de rozen stonden. Inderdaad, de prachtige rode rozen waren verdwenen.
"Dat is raar," zei Sam. "Ze stonden hier gisteren nog."
Lotte voelde een kriebel in haar buik. "Dit is een mysterie! We moeten het oplossen!" riep ze enthousiast.
Sam knikte enthousiast. "Ja! We worden detectives!"
Ze pakten hun spullen en maakten zich klaar voor hun avontuur. Lotte nam haar notitieboekje mee om alles op te schrijven wat ze ontdekten.
Eerst gingen ze naar het park waar veel mensen kwamen om te wandelen en te picknicken. Misschien wist iemand daar meer over de verdwenen rozen.
Toen ze aankwamen, zagen ze mevrouw Jansen, de oude vrouw die altijd op dezelfde bank zat met haar katje Minoes. "Mevrouw Jansen!" riep Lotte terwijl ze naar haar toe rolde. "We hebben hulp nodig!"
Mevrouw Jansen keek op van haar boek en glimlachte vriendelijk. "Wat is er aan de hand, lieve kinderen?"
"De rozen uit onze tuin zijn verdwenen!" zei Sam snel.
"Verdwenen? Dat klinkt als een mysterie," zei mevrouw Jansen met twinkeling in haar ogen. "Ik heb iets gehoord over vreemde dingen die gebeuren in dit dorp."
"Wat voor vreemde dingen?" vroeg Lotte nieuwsgierig.
"Er zijn al meer bloemen verdwenen uit andere tuinen," vertelde mevrouw Jansen geheimzinnig. "Sommige mensen denken dat er een bloemendief rondloopt."
Lotte's ogen werden groot van verbazing. "Een bloemendief? Dat moeten we onderzoeken!"
Mevrouw Jansen knikte goedkeurend. "Jullie moeten goed opletten en alles opschrijven wat jullie zien."
Lotte en Sam bedankten mevrouw Jansen en gingen verder met hun zoektocht. Ze besloten naar andere huizen in het dorp te gaan om te vragen of er nog meer bloemen waren verdwenen.
Bij het huis van meneer Bakker zagen ze dat hij druk bezig was met zijn groentetuin. "Meneer Bakker!" riep Sam terwijl hij naar hem toe liep.
Meneer Bakker draaide zich om met een grote wortel in zijn hand. "Hallo jongens! Wat kan ik voor jullie doen?"
"Zijn er bij u ook bloemen verdwenen?" vroeg Lotte nieuwsgierig.
Meneer Bakker schudde zijn hoofd. "Nee, gelukkig niet! Maar ik heb wel gehoord dat er bij de familie De Vries enkele mooie zonnebloemen zijn gestolen."
"Zonnebloemen? Dat klinkt als hetzelfde probleem!" zei Sam terwijl hij snel schreef in het notitieboekje van Lotte.
Ze bedankten meneer Bakker en gingen verder naar het huis van familie De Vries aan de andere kant van het dorp.
Toen ze daar aankwamen, zagen ze dat de deur openstond en dat er niemand thuis leek te zijn. Maar plotseling hoorden ze stemmen achterin de tuin.
Lotte en Sam kropen dichterbij om beter te luisteren.
"We moeten echt oppassen," hoorde Lotte iemand zeggen. Het was een jonge jongen die zij niet herkenden.
"Ja, als iemand ons ziet, zijn we verloren!" antwoordde een ander stemmetje nerveus.
Lotte's hart klopte sneller toen ze besefte dat dit misschien wel de bloemendieven konden zijn!
"We moeten hen confronteren," fluisterde Sam vastberaden.
Lotte knikte maar voelde zich ook bang. Wat als zij hen zouden tegenhouden?
Ze besloten toch dapper te zijn en stapten voorzichtig de tuin binnen.
"Hé! Wat doen jullie hier?" riep Sam luid terwijl hij rechtop stond naast Lotte's rolstoel.
De jongens schrokken zichtbaar toen zij hen zagen staan met hun notitieboekjes in handen.
"We... eh... we hebben geen kwaad gedaan!" stamelde één van hen terwijl hij nerveus achterom keek.
"We weten dat jullie bloemen stelen!" zei Lotte vastberaden ondanks haar angst.
De jongens keken elkaar aan en leken even na te denken voordat één van hen sprak: “We stelen geen bloemen om kwaad te doen! We willen gewoon iets moois maken.”
“Wat bedoel je?” vroeg Sam nieuwsgierig terwijl hij dichterbij kwam rijden met Lotte’s rolstoel.
“We willen een grote bloementuin maken voor iedereen,” legde de jongen uit terwijl hij zich kalmeerde door hun interesse in hun plannen.
“Maar waarom dan stelen?” vroeg Lotte nu ook nieuwsgierig geworden.
“Er waren geen bloemen meer over,” zei hij verontschuldigend.
“En we dachten dat niemand het zou merken,” voegde zijn vriend eraan toe.
Lotte dacht even na voordat zij sprak: “Misschien kunnen wij helpen?”
De jongens keken verrast op.
“Hoe dan?” vroegen zij tegelijk.
“We kunnen samen werken!” stelde Sam voor.
“Ja!” zei Lotte enthousiast “Als jullie ons helpen zorgen voor onze tuin kunnen wij jullie helpen met planten!”
De jongens keken elkaar aan en leken blij met dit idee.
“Dat klinkt goed!” zei één van hen blij.
En zo gebeurde het dat alle kinderen samenwerkten aan hun bloementuin.
Ze plantten nieuwe zaden, zorgden samen voor water en zonlicht.
Langzaam maar zeker groeide er weer leven in hun tuinen.
Iedereen uit het dorp kwam kijken naar wat zij hadden gedaan.
En zo werd het mysterie opgelost: geen bloemendief maar gewoon kinderen die wilden delen wat mooi was!
Vanaf die dag waren alle kinderen vrienden geworden.
En elke keer als er nieuwe bloemen bloeiden, kwamen zij samen om ervan te genieten!
Het dorp werd kleurrijker dan ooit tevoren dankzij hun samenwerking!
En zo eindigde het mysterie van de verdwijnende bloemen – maar begon tegelijkertijd ook een nieuw avontuur vol vriendschap!