Kinderverhaaltje: Het Spookhuis aan de Hoekstraat (door een slimme wetenschapper)



Terug naar het overzicht met kinderverhaaltjes

**Het Spookhuis aan de Hoekstraat**

In een klein dorpje, omringd door bossen en velden, stond een oud huis aan de Hoekstraat. De mensen in het dorp noemden het het Spookhuis. Het was een groot, grijs huis met krakende deuren en gebroken ramen. Niemand durfde er dichtbij te komen. Ze zeiden dat het spookte in dat huis.

In dit dorp woonde een jongen genaamd Sam. Sam was twaalf jaar oud en had een beperking. Hij kon niet goed lopen en gebruikte een rolstoel. Maar Sam was dapper en nieuwsgierig. Hij hield van avontuur en wilde altijd meer ontdekken.

Op een dag, terwijl hij met zijn beste vriendin Lotte speelde, vertelde ze hem over het Spookhuis. "Heb je gehoord dat er skeletten rondlopen in de nacht?" vroeg Lotte met grote ogen. "En dat er stemmen te horen zijn? Iedereen zegt dat je nooit naar binnen moet gaan!"

Sam lachte. "Dat klinkt spannend! Wat als we het huis gaan verkennen?" Lotte keek hem aan en schudde haar hoofd. "Dat is te eng, Sam! Wat als we echt iets engs tegenkomen?"

Maar Sam was vastbesloten. "Kom op, Lotte! We kunnen het samen doen! Ik heb mijn zaklamp bij me." Lotte zuchtte maar wist dat ze niet kon weigeren. Ze waren vrienden en vrienden steunen elkaar.

Die avond, toen de zon onderging en de lucht donker werd, gingen ze naar het Spookhuis. Het huis leek nog groter in het donker. De schaduwen dansten op de muren en de wind fluisterde door de bomen.

"Hier is het," zei Sam terwijl hij naar de grote deur wees die half open stond. Zijn hart klopte snel van opwinding en een beetje angst.

Lotte nam een diepe ademhaling en duwde Sam voorzichtig naar binnen met zijn rolstoel. Het was donker binnenin, maar met zijn zaklamp konden ze alles zien. De muren waren bedekt met stof en spinnenwebben hingen in elke hoek.

"Wat als we iets engs tegenkomen?" vroeg Lotte weer, maar Sam glimlachte geruststellend. "We zijn samen! We kunnen alles aan."

Ze reden verder het huis in, door lange gangen vol oude meubels en kapotte spiegels. Plotseling hoorden ze een geluid achter zich: een zacht gekraak van de vloerplanken.

"Wat was dat?" fluisterde Lotte bang.

"Misschien is het gewoon de wind," zei Sam terwijl hij zich omdraaide om te kijken. Maar toen zagen ze iets wat hen deed beven: een schaduw die snel voorbij hen gleed!

"Rennen!" riep Lotte terwijl ze terugdraaide naar de deur.

Maar Sam kon niet rennen; hij zat in zijn rolstoel. "Wacht!" zei hij snel, "we moeten niet bang zijn! Misschien is het gewoon iemand die hier woont."

Lotte stopte even om na te denken. "Misschien heb je gelijk," zei ze langzaam.

Ze besloten verder te gaan, maar nu waren ze extra voorzichtig. Ze kwamen bij een grote kamer met hoge plafonds en oude schilderijen aan de muren. In het midden van de kamer stond een grote tafel vol stof.

"Wat zou hier gebeurd zijn?" vroeg Lotte nieuwsgierig terwijl ze over de tafel keek.

Plotseling hoorden ze weer dat gekraak, maar nu dichterbij! Een deur viel open met een harde klap!

Sam's hart bonsde in zijn borstkas terwijl hij naar Lotte keek die nu ook bang was geworden.

"We moeten weg!" zei Lotte paniekerig.

Maar voordat ze konden bewegen, verscheen er iets uit de schaduw: een oude man met grijs haar en vriendelijke ogen!

"Wat doen jullie hier?" vroeg hij verbaasd.

Sam voelde zich opgelucht maar ook verward. "Wij... wij wilden kijken of er echt spoken waren," stotterde hij.

De man lachte zachtjes. "Er zijn geen spoken hier, kinderen! Dit huis is oud en verlaten, maar ik woon hier al jaren."

Lotte keek naar Sam en zei: "Dus je bent geen spook?"

De man schudde zijn hoofd lachend. "Nee hoor! Mijn naam is meneer Jansen." Hij kwam dichterbij en knielde naast Sam's rolstoel zodat hij op ooghoogte kon praten.

"Ik zorg voor dit huis," vervolgde meneer Jansen vriendelijk. "Het is mijn thuis geworden."

Sam vond het leuk om met meneer Jansen te praten; hij voelde zich niet meer bang of alleen.

"Waarom woont u hier helemaal alleen?" vroeg hij nieuwsgierig.

Meneer Jansen zuchtte even voordat hij antwoord gaf: "Ik heb altijd van dit huis gehouden, zelfs toen iedereen dacht dat het spookte." Hij glimlachte weer warm naar hen beiden.

Lotte keek rond in de kamer vol nieuwsgierigheid nu er geen angst meer was: “Is er iets wat we kunnen doen om u te helpen?”

Meneer Jansen knikte enthousiast: “Ja! Ik zou graag wat hulp willen bij het schoonmaken van dit oude huis.”

Sam's ogen glinsterden van enthousiasme: “Dat kunnen we doen!”

En zo begon hun avontuur in het Spookhuis aan de Hoekstraat niet zoals verwacht; geen spoken of griezelige geluiden meer, maar vriendschap en teamwork!

De volgende weken kwamen Sam en Lotte elke zaterdag terug om meneer Jansen te helpen schoonmaken en verhalen te horen over vroeger toen mensen nog gelukkig in dit huis woonden.

Langzaam maar zeker werd het Spookhuis weer levendig met gelach en vrolijkheid dankzij hun harde werk samen met meneer Jansen.

Op een dag zei meneer Jansen: “Jullie hebben dit huis gered van verdrietige herinneringen.”

Sam voelde zich trots; niet alleen omdat hij had geholpen, maar ook omdat hij nieuwe vrienden had gemaakt die hem accepteerden zoals hij was – rolstoel of niet!

En zo werd het Spookhuis aan de Hoekstraat geen spookhuis meer; het werd hun speciale plek vol herinneringen die nooit vergeten zouden worden – gevuld met vriendschap die sterker was dan angst.


Terug naar het overzicht met kinderverhaaltjes