In het hart van het dorpje Zonnedorp, waar de zon altijd leek te schijnen, zelfs als het regende, stond een grote, oude boom. Deze boom was zo groot dat je je kon afvragen of hij ooit een eigen postcode had gehad. De takken reikten naar de lucht als de armen van een oude man die zijn kleinkinderen om zich heen wilde verzamelen. Onder deze boom verzamelde zich elke zaterdag een bont gezelschap van kinderen, die hun avonturen deelden en hun dromen lieten vliegen.
Jasper was een van die kinderen. Hij had een hoofd vol krullen die leken te dansen op de maat van zijn enthousiasme. Met zijn onafgebroken glimlach en zijn onuitputtelijke nieuwsgierigheid was hij altijd op zoek naar iets nieuws om te ontdekken. Zijn beste vriend Niels, met zijn scherpe verstand en liefde voor boeken, was vaak de stem van de rede in hun duo. En dan was er Sophie, met haar sprankelende ogen en haar talent voor verhalen vertellen; zij kon zelfs de saaiste gebeurtenis omtoveren tot een episch avontuur.
Op een dag, terwijl ze onder de grote boom zaten te kletsen over hun favoriete snoepjes (Jasper hield van zure matten, Niels was meer voor chocolade en Sophie zweerde bij drop), kwam er een nieuwe jongen het plein opgelopen. Hij had een lichte huid en donkere ogen die glinsterden als sterren in de nacht. Zijn naam was Amir en hij kwam uit een ver land dat ze alleen maar op kaarten hadden gezien. De kinderen waren nieuwsgierig naar hem; wat zou hij voor verhalen met zich meebrengen?
“Wat is het meest spannende dat je ooit hebt meegemaakt?” vroeg Jasper zonder enige schroom.
Amir grijnsde breed. “Nou,” begon hij met een mysterieuze toon in zijn stem, “ik heb eens op zoek geweest naar een vergeten eiland.”
De kinderen leunden naar voren alsof ze net hadden gehoord dat er snoep uit de lucht viel.
“Een vergeten eiland?” herhaalde Niels sceptisch. “Dat klinkt als iets uit een boek.”
“Of uit een film!” voegde Sophie enthousiast toe.
Amir knikte. “Ja! Het ligt ergens in de oceaan, ver weg van hier. Het eiland is bedekt met bomen die zo hoog zijn dat ze de wolken raken! En er groeien vruchten die je nooit eerder hebt gezien.”
“En wat is er nog meer?” vroeg Jasper met glinsterende ogen.
“Er wonen ook dieren die je nergens anders kunt vinden,” zei Amir geheimzinnig. “Ze kunnen praten!”
De kinderen keken elkaar aan met grote ogen vol verbazing en ongeloof.
“Dat klinkt geweldig!” riep Jasper uit. “Laten we het eiland gaan zoeken!”
Niels schudde zijn hoofd terwijl hij door zijn gedachten heen bladerde als door een boek vol feiten en cijfers. “Maar hoe gaan we dat doen? We hebben geen boot.”
Sophie dacht even na en zei toen: “Wat als we onze eigen boot maken? We kunnen alles gebruiken wat we kunnen vinden!”
En zo begon hun avontuur – niet op zee of in dichte bossen zoals je misschien zou verwachten – maar gewoon midden in Zonnedorp, waar ze hun creativiteit aan het werk zetten om hun eigen ‘boot’ te bouwen van kartonnen dozen, takken en oude dekens.
Na uren zwoegen hadden ze iets gemaakt dat leek op… nou ja, laten we zeggen dat het meer weg had van een drijvende pizza dan van een echte boot. Maar voor hen was het perfect! Ze noemden hun creatie ‘De Dappere Dodo’ (omdat niemand echt wist waarom) en besloten dat dit hun schip zou zijn voor de reis naar het vergeten eiland.
Met veel enthousiasme stapten ze aan boord – of beter gezegd: gingen ze zitten op hun kartonnen constructie – en staken hun handen in de lucht alsof ze al op volle zee waren.
“Vaarwel Zonnedorp!” riep Jasper dramatisch terwijl hij deed alsof hij aan het roer stond.
Niels lachte: “We varen nu naar… eh… waar is dat eiland ook alweer?”
Amir wees naar de horizon waar de zon onderging in prachtige tinten oranje en paars. “Daar! In onze verbeelding!”
En zo begonnen ze te ‘zeilen’, terwijl ze elkaar verhalen vertelden over wat er allemaal zou kunnen gebeuren zodra ze aankwamen bij het eiland vol wonderen.
Sophie vertelde over magische dieren die hen zouden verwelkomen met feesten vol muziek en dans; Niels sprak over verborgen schatten die eeuwenlang niet waren aangeraakt; Jasper droomde hardop over avonturen waarin zij helden zouden worden.
Uren verstreken terwijl ze samen lachten, fantaseerden en zich verloren in hun eigen wereldje – totdat plotseling Amir stopte met praten.
“Hé,” zei hij voorzichtig, “wat als we echt zouden kunnen gaan?”
De anderen keken hem verbaasd aan.
“Wat bedoel je?” vroeg Sophie nieuwsgierig.
“Ik bedoel,” vervolgde Amir met glinsterende ogen, “wat als we gewoon… gaan? Gewoon hier weggaan?”
Jasper’s hart sloeg sneller bij deze gedachte. Wat als dit geen fantasie was? Wat als zij echt konden vertrekken?
Ze keken elkaar aan; er was iets magisch aan dit idee – niet omdat er magie bestond, maar omdat vriendschap hen samenbracht in deze gekke droomwereld waarin alles mogelijk leek.
Met hernieuwde energie begonnen ze plannen te maken voor hun ‘reis’. Ze maakten lijstjes van dingen die ze mee moesten nemen (snoepjes natuurlijk!), bedachten routes (die vooral leken op krabbels) en stelden zelfs regels op voor wie kapitein mocht zijn (dat moest natuurlijk Jasper worden).
Uiteindelijk besloten ze om ‘De Dappere Dodo’ niet alleen te gebruiken voor fantasieën onder de boom maar ook om daadwerkelijk rond Zonnedorp te ‘zeilen’. Ze maakten kleine tochtjes door straten waar niemand ooit eerder had gevaren – of beter gezegd: gelopen – tot groot vermaak van voorbijgangers die hen lachend aankeken.
En zo werd Zonnedorp ineens gevuld met verhalen over vier dappere avonturiers die op zoek waren naar vergeten eilanden – niet omdat zij daarheen gingen maar omdat zij daarover droomden terwijl zij samen waren onder de grote oude boom.
En wie weet? Misschien lag er ergens wel echt zo’n eiland verborgen tussen alle dromen van kinderen zoals Jasper, Niels, Sophie en Amir… Of misschien was Zonnedorp zelf wel dat vergeten eiland vol avontuur!
Want soms is het avontuur niet alleen daarbuiten te vinden; soms begint het gewoon hier – onder een grote oude boom in Zonnedorp waar vriendschap bloeit zoals nooit tevoren!