Kinderverhaaltje: Timo's Avontuur in het Onderwaterrijk (door een chagrijnige tovenaar)



Terug naar het overzicht met kinderverhaaltjes

**Timo's Avontuur in het Onderwaterrijk**

Het was een dag zoals elke andere in de boomgaard van het dorpje Zilverbeek. De zon scheen fel, de bijen zoemden en de appels hingen zwaar aan de takken. Maar wie zich waagde in deze boomgaard, zou al snel merken dat er iets ongewoons aan de hand was. De bomen leken te fluisteren, en als je goed luisterde, kon je zelfs een melodie horen die door de lucht zweefde. Maar goed, dat is niet mijn probleem. Ik ben een chagrijnige tovenaar en ik heb geen zin om over bomen of hun gefluister te vertellen.

Laten we ons richten op Timo, een jongen met een onmiskenbare energie die zelfs de meest lethargische slak zou doen rimpelen van opwinding. Timo had ADHD, wat betekende dat zijn gedachten sneller gingen dan zijn benen konden bijhouden. Hij was altijd in beweging, altijd op zoek naar avontuur – of wat hij dacht dat avontuur was. Vandaag was geen uitzondering.

Timo had zijn beste vriend Bram meegenomen naar de boomgaard. Bram was het tegenovergestelde van Timo: rustig, bedachtzaam en altijd met zijn hoofd in de wolken – of misschien meer in boeken dan in wolken. Terwijl Timo rondhuppelde tussen de bomen, zat Bram onder een appelboom met een boek over sterrenkunde.

“Kom op, Bram! Kijk eens hoe mooi die takken zijn!” riep Timo terwijl hij naar boven wees. “Ze lijken wel te dansen!”

Bram keek op van zijn boek en zuchtte. “Ja, Timo, ze dansen vast heel mooi voor jou… maar ik ben meer geïnteresseerd in wat er buiten onze atmosfeer gebeurt.”

“Buiten onze atmosfeer? Wat is daar zo spannend aan?” vroeg Timo terwijl hij zich omdraaide en verder sprong naar een andere boom.

“Nou,” begon Bram terwijl hij zich voorbereidde om weer te zinken in zijn boek, “er zijn sterrenstelsels en zwarte gaten…”

“Zwarte gaten? Dat klinkt saai!” onderbrak Timo hem terwijl hij met zijn handen door de lucht zwaaide alsof hij zelf een zwart gat probeerde te creëren.

Bram rolde met zijn ogen en besloot dat het beter was om gewoon stil te blijven zitten en te lezen. Maar Timo had andere plannen.

“Wat als we iets doen? Iets spannends?” zei Timo met glinsterende ogen.

“Zoals wat?” vroeg Bram zonder echt geïnteresseerd te klinken.

Timo dacht even na – wat kon je nu doen in een boomgaard vol appels? Plotseling kreeg hij een idee dat zo absurd was dat het bijna geniaal leek: “Laten we duiken! In het Onderwaterrijk!”

Bram keek hem aan alsof hij net had gevraagd om naar Mars te vliegen op een fiets. “Onderwaterrijk? Dat bestaat niet.”

“Natuurlijk bestaat het! Denk aan alle verhalen die we hebben gehoord! Het moet ergens hier dichtbij zijn!” riep Timo enthousiast.

Bram schudde zijn hoofd maar kon niet anders dan glimlachen om Timo’s onuitputtelijke enthousiasme. “Oké dan,” zei hij uiteindelijk met tegenzin, “maar hoe gaan we daar komen?”

Timo sprong op en wees naar de vijver aan de rand van de boomgaard. “Daar! We duiken gewoon!”

En voordat Bram ook maar kon protesteren, had Timo zich al uitgedost tot zwemmer – of tenminste zo goed als mogelijk voor iemand zonder zwemkleding – en sprong hij met een plons in het water.

Bram zuchtte nogmaals maar volgde hem uiteindelijk toch. Het water was koud en verfrissend; perfect voor deze spontane actie van hun avontuurlijke vriend.

Terwijl ze onder water zwommen, merkte Timo iets vreemds op: er waren glinsterende schalen die als sterren leken te stralen tussen de waterplanten. “Kijk!” riep hij terwijl hij naar beneden dook om ze beter te bekijken.

Bram volgde hem en samen ontdekten ze dat deze schalen niet zomaar schalen waren; ze waren poorten naar iets anders – iets groots en onbekends.

Met één krachtige beweging duwde Timo tegen één van de schalen aan en plotseling werden ze omringd door lichtflitsen die hen meeslepen naar… tja… waarheen? Ze wisten het niet precies, maar toen ze weer boven kwamen drijven, bevonden ze zich niet langer in hun vertrouwde vijver maar in een kleurrijke onderwaterwereld vol vreemde vissen en koraalriffen die leken te zingen.

“Dit is geweldig!” gilde Timo terwijl hij rondzwom als een dolle vis.

Bram keek rond met grote ogen vol verwondering; dit was absoluut niets zoals hij ooit had gezien – of gelezen voor dat matter!

Ze zwommen verder door deze wonderlijke wereld totdat ze bij een grote onderwaterstad kwamen gemaakt van schelpen en glanzende stenen. De inwoners waren allemaal kleurrijke vissen die druk bezig waren met hun dagelijkse leven: sommigen bouwden huizen van koraal terwijl anderen vrolijk dansten rond enorme zeeanemonen.

“Dit is echt het Onderwaterrijk!” zei Timo vol ongeloof terwijl hij naar alles om hen heen wees.

Maar voordat ze verder konden verkennen, werden ze benaderd door een grote vis met gouden schubben die hen nieuwsgierig aankeek. “Wat doen jullie hier?” vroeg de vis met een diepe stem die klonk als golven die tegen rotsen sloegen.

“We… eh… kwamen gewoon kijken,” stamelde Bram terwijl hij zich ongemakkelijk voelde onder het felle licht van de vis’ nieuwsgierige blik.

De gouden vis knikte langzaam alsof dit antwoord voldoende was voor hem. “Jullie moeten voorzichtig zijn; dit is geen plek voor mensen.”

Timo lachte hardop: “Maar kijk eens hoe leuk alles hier is! We willen gewoon spelen!”

De gouden vis keek hen nog steeds aan zonder enige emotie; blijkbaar vond hij hun enthousiasme minder indrukwekkend dan zijzelf deden. Maar toen gebeurde er iets onverwachts: andere vissen begonnen zich bij hen te voegen; kleine scholen vissen zwommen rondom hen heen alsof ze hen welkom heetten in hun wereld.

En zo begonnen Timo en Bram samen met hun nieuwe vrienden allerlei spelletjes te spelen: verstoppertje tussen koraalriffen, races tegen snelle scholen vissen en zelfs danspartijen waarbij iedereen meedeed – inclusief enkele nieuwsgierige krabben die afkwamen op het feestgedruis.

De tijd vloog voorbij totdat ze plotseling beseften dat het tijd werd om terug te keren naar hun eigen wereld voordat iemand zich zorgen zou maken over waar ze gebleven waren. Met veel moeite namen ze afscheid van hun nieuwe vrienden; zelfs de gouden vis leek hen nu vriendelijker toegewend dan eerder toen zij arriveerden.

Met één laatste sprongetje doken ze terug door dezelfde poort waarlangs zij gekomen waren; weer terug in hun vertrouwde vijver vol appels boven hun hoofden hangend als stille getuigen van hun avontuur.

Terwijl ze opdrogen op het gras naast elkaar lag er iets magisch tussen hen beiden – geen geheim of mysterie zoals ik eerder al zei (ik ben tenslotte geen sentimentele tovenaar), maar simpelweg twee jongens die samen iets bijzonders hadden meegemaakt zonder enige moraal of les eraan verbonden; alleen maar vreugdevolle herinneringen aan wat ooit zal blijven bestaan als ‘Timo’s Avontuur in het Onderwaterrijk’.

En daar eindigt mijn verhaal zonder enige hint naar toekomstige avonturen of andere onzinnigheden; want laten we eerlijk wezen: soms is avontuur gewoon avontuur zonder verdere complicaties.


Terug naar het overzicht met kinderverhaaltjes