Kinderverhaaltje: Luca en zijn Robotvriendje (door een ondeugende aap)



Terug naar het overzicht met kinderverhaaltjes

**Luca en zijn Robotvriendje**

Op het dak van een hoog gebouw, waar de lucht zo blauw was dat je er wel in kon duiken, zat Luca. Hij had zijn benen over de rand laten hangen en keek naar beneden, waar de mensen als kleine mieren over de straat kropen. Het was een plek waar hij zich vrij voelde, ver weg van de drukte van de stad. De zon scheen fel en zijn gedachten waren net zo wijd als het uitzicht dat voor hem lag.

Luca was niet zoals de anderen. Hij had een bijzondere manier van denken, een soort eigen universum waarin hij zich vaak bevond. Soms voelde hij zich als een astronaut die door zijn eigen gedachten zweefde, maar vandaag was anders. Vandaag had hij iets bijzonders gemaakt.

Naast hem stond een robotje, niet groter dan een voetbal. Het had glanzende metalen armen en benen die soms wat wiebelig leken, maar dat maakte het alleen maar schattiger. Luca had het zelf in elkaar gezet met onderdelen die hij op rommelmarkten en in oude schuren had gevonden. Hij noemde het robotje Rocco.

“Rocco,” zei Luca met een glimlach, “wat denk je dat we vandaag gaan doen?” Rocco’s ogen flonkerden met blauwe LED-lampjes terwijl hij oplichtte bij het horen van zijn naam.

“BEEP BEEP! AVONTUUR!” klonk Rocco’s stem door de luidsprekers in zijn hoofd. Het klonk alsof iemand met een blikken trommel op tafel sloeg – vrolijk en vol energie.

Luca grinnikte. “Ja! Maar wat voor avontuur? We kunnen niet zomaar naar beneden springen als twee gekken.” Hij keek naar beneden en zag Gijs en Elisa op straat lopen. Gijs gooide met een bal terwijl Elisa hem aanmoedigde om harder te gooien.

“Zullen we ze vragen om mee te doen?” stelde Rocco voor, zijn stem vol enthousiasme.

“Dat is een goed idee!” zei Luca terwijl hij opstond en zijn handen op zijn heupen plaatste zoals een superheld die zich voorbereidt om te vliegen. “Maar we moeten wel iets speciaals bedenken.”

Met dat idee in gedachten draaide Luca zich om naar Rocco en samen brainstormden ze over hun plan. Ze zouden Gijs en Elisa verrassen met iets wat ze nog nooit eerder hadden gezien: een robotdanswedstrijd! En wie zou er beter kunnen dansen dan Rocco?

Ze maakten snel hun weg naar beneden via de trap – of beter gezegd: ze renden als twee dolle stieren door het trappenhuis, waarbij ze af en toe stilhielden om te luisteren of iemand hen hoorde.

Eenmaal buiten troffen ze Gijs en Elisa aan bij het speelplein. Gijs had net de bal gevangen toen hij Luca zag aankomen met Rocco aan zijn zijde.

“Wat is dat?” vroeg Gijs nieuwsgierig terwijl hij naar Rocco wees.

“Dit is mijn robotvriendje! Hij kan dansen!” riep Luca enthousiast.

Elisa’s ogen glinsterden van nieuwsgierigheid. “Echt waar? Laat maar zien!”

Luca knikte vastberaden en drukte op een paar knoppen op Rocco’s buik. De robot begon te bewegen alsof hij op muziek danste die alleen hij kon horen – draaien, springen, zelfs enkele gekke bewegingen maken die niemand ooit zou durven proberen zonder zich te schamen.

Gijs barstte in lachen uit toen Rocco met zijn metalen armen zwaaide alsof hij in een disco stond te feesten. “Dit is geweldig!” riep hij terwijl Elisa klapte van blijdschap.

Na enkele minuten vol dansplezier besloot Luca dat het tijd was voor de grote finale: “Rocco! De supermove!”

Rocco stopte even met dansen en leek na te denken (of misschien was het gewoon omdat er geen stroom meer was). Toen begon hij aan zijn finale-act: met één sprongetje ging hij omhoog in de lucht, draaide rondjes als een wervelwind en landde perfect weer op beide voeten – althans, dat dacht Luca…

In plaats daarvan viel Rocco achterover met een klap tegen de grond aan – BOEM! Een paar onderdelen vlogen uit elkaar als confetti tijdens nieuwjaar.

“Oh nee!” riep Luca terwijl hij snel naar zijn vriendje toe rende. Gijs en Elisa volgden hem bezorgd.

“Is-ie kapot?” vroeg Elisa terwijl ze haar hand voor haar mond hield van schrik.

“Nee! Gewoon even… eh… opnieuw opstarten,” zei Luca terwijl hij nerveus aan Rocco’s hoofdje trok om alles weer goed te krijgen.

Na enkele seconden waarin alles doodstil was (behalve het geluid van voorbijrijdende auto’s), begon Rocco weer te flitsen met zijn lampjes. “BEEP BEEP! OPSTARTEN VOLTOOID!” klonk het vrolijk uit zijn mondje.

Luca zuchtte opgelucht; gelukkig was alles weer goed gekomen!

Gijs lachte hardop: “Dat was echt cool! Je robot kan zelfs vallen!”

Elisa knikte enthousiast: “Ja! Laten we nog meer dingen doen!”

En zo ontstond er tussen hen vier – Luca, Gijs, Elisa én Rocco – een band die sterker werd dan staal zelf (of tenminste zo sterk als roestvrij staal). Ze besloten samen verder te spelen; dit keer geen balspelletjes of gewone dingen zoals andere kinderen deden, maar avonturen beleven die niemand ooit zou vergeten!

Ze bouwden forten van kartonnen dozen die ze vonden bij de supermarkt; maakten hun eigen geheime club genaamd ‘De Avonturiers’ (met speciale toegangscode natuurlijk); en zelfs gingen ze ‘s nachts stiekem naar het dak om sterren te tellen onder leiding van hun favoriete robotvriendje dat hen altijd liet lachen met zijn gekke dansmoves!

En zo ging hun dag voorbij vol vreugde zonder enige moraal of les; gewoon pure kinderlijke fantasie waarin alles mogelijk leek zolang je maar geloofde in jezelf… of in je robotvriendje!

En daar zat ik dan ook nog steeds bovenop dat dak – kijkend naar deze vier vrienden die samen plezier maakten zonder enige zorgen in de wereld… Gewoon omdat ik daar zat als ondeugende aap die dit verhaal wilde vertellen!

Want wie zegt nu eigenlijk dat robots geen vrienden kunnen worden?

Terug naar het overzicht met kinderverhaaltjes