Thijs was een jongen van twaalf jaar. Hij woonde in een klein dorpje aan de rand van een groot meer. Het meer was diep en blauw, en het leek wel eindeloos. Thijs hield van het water, maar hij had ook een geheim. Een paar jaar geleden was hij bijna verdronken. Sindsdien had hij altijd een beetje angst voor het water. Hij kon niet goed zwemmen, maar hij wilde dat zo graag.
Elke dag na school liep Thijs naar het meer. Hij zat vaak op de oever en keek naar de golven die zachtjes tegen de kant sloegen. Soms zag hij vissen springen of vogels die over het water vlogen. Het was mooi, maar ook eng voor hem. De herinnering aan die dag kwam steeds weer terug in zijn hoofd.
Op een zonnige middag besloot Thijs dat hij iets moest doen met zijn angst. Hij wilde niet langer bang zijn voor het water. Dus pakte hij zijn oude zwemkleding en ging naar het meer. Het was stil, en de zon scheen fel op het water. Thijs voelde zijn hart sneller kloppen terwijl hij dichter bij de rand kwam.
“Vandaag ga ik zwemmen,” zei hij tegen zichzelf.
Hij stapte voorzichtig in het water. Het was koud, maar ook verfrissend. Langzaam liep hij verder tot het water tot zijn knieën kwam. Hij stopte even om te ademen en keek om zich heen. De wereld boven water was mooi, maar wat zou er onder water zijn? Wat voor geheimen lagen daar verborgen?
Thijs besloot om verder te gaan en zwom naar een plek waar het dieper was. Hij voelde zich vrijer nu, maar ook nerveus. Toen hij eenmaal in het diepe gedeelte was, begon hij te zwemmen. Eerst voorzichtig, maar al snel voelde hij zich beter worden.
Plotseling zag Thijs iets glinsteren onder water. Zijn nieuwsgierigheid nam de overhand en zonder na te denken dook hij onderwater om te kijken wat het was. Het voelde alsof de tijd stil stond terwijl hij naar beneden ging.
Wat hij zag, maakte hem sprakeloos: een prachtige wereld vol kleuren! Er waren vissen in alle soorten en maten: grote, kleine, felgekleurde en zelfs doorzichtige vissen die als sterren leken te stralen in het licht van de zon dat door het water scheen.
Maar er was meer! Thijs zag planten die dansten op de ritme van de golven en stenen bedekt met mossen die eruitzagen als kleine tuinen onderwater. En toen ontdekte hij iets bijzonders: een oude houten kist half begraven in het zand.
Met al zijn moed zwom Thijs naar de kist toe en raakte deze aan met zijn hand. De kist voelde koud aan en zwaar, maar er zat geen slot op! Voorzichtig duwde hij de kist open met beide handen.
Wat erin zat, verraste hem enorm: oude munten glinsterden in verschillende kleuren! Er waren ook kleine beeldjes van dieren gemaakt van hout en steen, elk met veel detail gesneden.
Thijs kon niet geloven wat hij vond! Dit moest wel een schat zijn! Maar waarom lag deze hier? Wie had dit achtergelaten? Terwijl deze vragen door zijn hoofd spookten, hoorde Thijs plotseling een geluid achter zich.
Hij draaide zich snel om en zag een grote schaduw onderwater bewegen. Zijn hart sloeg over van schrik! Was dit gevaarlijk? Wat als er iets of iemand kwam om hem te pakken?
Maar toen merkte Thijs dat de schaduw geen bedreiging was; het was gewoon een grote vis die nieuwsgierig naar hem keek! De vis leek wel te glimlachen alsof deze hem uitnodigde om verder te verkennen.
Met nieuwe moed besloot Thijs om niet weg te zwemmen maar juist dichterbij te komen. De vis zwom langzaam weg richting een andere plek onderwater, alsof deze hem iets wilde laten zien.
Thijs volgde de vis door kleurrijke koralen en langs prachtige planten die wiegden in het water zoals bomen in de wind. Hij vergat even al zijn angsten; alles voelde zo magisch!
Na een tijdje kwamen ze bij een grote grot onderwater waar lichtstralen doorheen kwamen vanuit bovenaf – zo mooi dat je bijna zou denken dat je droomde! In de grot waren nog meer schatten: schelpen zo groot als je hand en kristallen die schitterden als sterren.
Thijs kon niet geloven wat hij zag; dit alles had niemand ooit verteld! Hieronder lag een wereld vol wonderen verborgen voor iedereen boven water!
Maar na enige tijd begon Thijs zich zorgen te maken over hoe lang hij al onderwater was geweest. Hij moest terug naar boven voordat het gevaarlijk werd! Met één laatste blik op alles wat zo prachtig was geweest, zwom Thijs terug naar de oppervlakte.
Boven gekomen haalde hij diep adem; lucht vulde zijn longen weer met leven! Terwijl hij op adem kwam aan de rand van het meer dacht Thijs na over wat er net gebeurd was.
Die middag leerde Thijs dat angst soms kan verdwijnen als je jezelf toestaat om nieuwsgierig te zijn – nieuwsgierig naar dingen die je nog nooit eerder hebt gezien of ervaren.
De schat vond ik misschien niet alleen goud of munten; nee, voor hem betekende deze ontdekking veel meer: vrijheid van angst!
Vanaf dat moment ging Thijs elke dag terug naar hetzelfde plekje bij het meer – niet alleen om te zwemmen maar ook om dromen over nieuwe avonturen onderwater waar niemand anders ooit zou komen kijken.
En hoewel niemand wist wat er echt verborgen lag onder dat kalme oppervlak van hun vertrouwde meer… wist alleen Thijs dat er altijd magie wachtte voor wie durfde kijken!
Zo groeide niet alleen zijn liefde voor zwemmen maar ook voor alles wat leven gaf aan deze verborgen wereld – vol schoonheid én geheimen… net zoals wij allemaal soms hebben binnenin onszelf.