Luna was een meisje. Ze woonde in een stad. De stad was groot. Veel huizen, veel mensen, veel geluid. Luna hield van de stad, maar soms voelde ze zich alleen. Ze had geen vrienden. Haar dagen waren stil en leeg.
Op een dag liep ze door de stad. De zon scheen fel. De lucht was blauw. Luna zag iets glinsteren tussen de gebouwen. Wat was dat? Ze liep dichterbij.
Het was een klein watertje, verborgen tussen twee hoge muren. Het water was helder en fris. Er stonden bloemen rondom het watertje. Roze, geel en blauw. Luna knielde neer en keek naar het water.
Plotseling hoorde ze iemand achter zich praten. "Hé! Wat doe jij daar?" Het was Sander, een jongen uit de buurt. Hij was lang en slank, met een grote glimlach op zijn gezicht.
"Ik kijk naar het water," zei Luna zachtjes.
Sander kwam dichterbij en keek ook naar het water. "Het is mooi hier," zei hij enthousiast.
Luna knikte, maar ze voelde zich ongemakkelijk. Sander had altijd veel vrienden om zich heen, terwijl zij vaak alleen was.
"Wat is er?" vroeg Sander toen hij haar gezicht zag.
"Niets," antwoordde Luna snel.
Sander merkte dat ze niet echt blij was. "Ik ben goed in schilderen," zei hij ineens.
"Schilderen?" vroeg Luna nieuwsgierig.
"Ja! Ik maak mooie dingen met verf," zei Sander trots.
Luna vond dat interessant. "Kun je me iets laten zien?" vroeg ze voorzichtig.
Sander glimlachte weer breed en haalde een klein schetsboek uit zijn tas. Hij opende het boek en liet haar zijn tekeningen zien: bomen, dieren, mensen – alles in felle kleuren.
"Wow!" zei Luna verrast. "Je bent echt getalenteerd!"
Sander bloosde een beetje van blijdschap. "Dank je! Wil je samen schilderen? Hier bij het watertje?"
Luna dacht even na en knikte toen langzaam ja. Ze vond het spannend om samen te schilderen met iemand die zo goed kon tekenen.
Ze gingen zitten op het gras naast het watertje en begonnen te schilderen met waterverf die Sander bij zich had gebracht. Het voelde fijn om samen te werken aan iets moois.
Terwijl ze schilderden, vertelde Sander over zijn leven in de stad. Hij vertelde over zijn familie, zijn school en zijn dromen om kunstenaar te worden in Indonesië.
"Indonesië? Dat klinkt ver weg!" zei Luna verbaasd.
"Ja! Maar ik wil daarheen gaan om te schilderen," zei Sander vol enthousiasme.
Luna keek naar haar eigen schilderij: een kleurrijke weergave van het watertje met bloemen eromheen. Ze voelde zich gelukkig terwijl ze bezig was met haar kunstwerkje.
Maar plotseling werd Sander boos toen hij merkte dat er iemand hun spullen had aangeraakt zonder toestemming! Een andere jongen uit de buurt had hun verfdozen door elkaar gegooid!
"Wat doe je?! Dat is niet leuk!" riep Sander boos naar de jongen die hen lastigviel.
De jongen lachte alleen maar en rende weg, maar Sander bleef gefrustreerd achter terwijl hij naar de rommel keek die nu op hun plek lag verspreid over het gras.
Luna voelde zich ongemakkelijk door Sanders boosheid, maar tegelijkertijd begreep ze hem ook wel; niemand houdt van ongewenste onderbrekingen tijdens iets leuks doen!
Na een paar minuten kalmeerde Sander weer en begon opnieuw te schilderen zonder verder na te denken aan wat er net gebeurd was.
Ze werkten verder aan hun schilderijen tot de zon begon onder te gaan. De lucht kleurde oranje en paars; prachtig!
“Dit is echt magisch,” zei Luna terwijl ze naar de lucht keek.
“Ja,” antwoordde Sander met een glimlach.
Ze keken samen naar hun kunstwerken; elk uniek op zijn eigen manier.
“Wil je dit vaker doen?” vroeg Sander.
“Ja!” zei Luna enthousiast.
En zo gebeurde het dat twee kinderen elkaar vonden bij verborgen watertjes in de grote stad.
Geen geheimen of mysterieën; gewoon twee kinderen die samen genoten van kunst onder de zon.
En zo eindigde hun dag vol kleur en creativiteit aan de rand van hun magische tuin – simpelweg omdat ze elkaar hadden gevonden in deze drukke wereld vol geluiden.