Er was eens een jongen genaamd Noah. Noah woonde in een klein huis aan de rand van een groot, groen veld. Hij had altijd al van de sterren gehouden. Elke nacht keek hij naar de lucht en telde hij de sterren. Soms dacht hij dat ze hem iets wilden vertellen.
Op een dag, terwijl Noah naar de sterren keek, zag hij een heldere ster die anders was dan alle andere. Deze ster straalde zo fel dat het leek alsof hij recht naar Noah keek. Noah voelde een sterke drang om dichterbij te komen. Hij besloot dat hij naar Sterrenland wilde gaan, de plek waar de sterren woonden.
Noah vertelde zijn beste vriendin Jade over zijn plan. Jade was een dapper meisje met lange, golvende haren en een grote glimlach. "Dat klinkt geweldig!" zei ze enthousiast. "Laten we samen gaan!"
De volgende ochtend maakten Noah en Jade zich klaar voor hun reis. Ze namen wat eten mee: appels, brood en kaas. Ze vulden hun rugzakken met lekkernijen en vertrokken op avontuur.
Ze liepen over het groene veld en kwamen bij het begin van het grote bos. Het bos was vol met hoge bomen en kleurrijke bloemen. De zon scheen door de bladeren en maakte mooie patronen op de grond.
"Dit is spannend!" zei Jade terwijl ze om zich heen keek.
"Ja," antwoordde Noah, "maar we moeten goed opletten."
Ze liepen verder het bos in. De vogels zongen vrolijk en er waren veel dieren om hen heen: konijnen sprongen rond, eekhoorns klommen in bomen en zelfs een paar herten keken nieuwsgierig naar hen.
Na een tijdje kwamen ze bij een open plek in het bos. In het midden stond een grote steen met vreemde tekens erop. Noah raakte de steen aan en voelde iets bijzonders.
"Wat denk je dat dit is?" vroeg Jade.
"Misschien is dit wel de ingang naar Sterrenland," zei Noah met glinsterende ogen.
Ze besloten om verder te gaan, maar eerst moesten ze even rusten. Ze gingen zitten op het gras en aten hun lunch op.
"Ik hoop dat we snel bij Sterrenland komen," zei Jade terwijl ze haar appel opat.
Na hun pauze stonden ze weer op en vervolgden hun weg door het bos. Ze volgden een pad dat hen dieper in het woud leidde. De bomen werden groter en dichter bij elkaar.
Plotseling hoorden ze geritsel achter hen. Ze draaiden zich om en zagen een struisvogel staan! Het was geen gewone struisvogel; deze struisvogel had prachtige veren die glinsterden als sterren in de nacht.
"Hallo daar!" zei de struisvogel met een vriendelijke stem. "Wat doen jullie hier in mijn bos?"
"We willen naar Sterrenland," antwoordde Noah dapper.
De struisvogel lachte vrolijk. "Sterrenland? Dat is ver weg! Maar ik kan jullie helpen."
Noah en Jade keken elkaar aan, blij met deze nieuwe vriend.
"Hoe kunnen we daar komen?" vroeg Jade nieuwsgierig.
"Volg mij maar," zei de struisvogel terwijl hij zijn vleugels spreidde als om hen te laten zien welke kant ze op moesten gaan.
Ze volgden de struisvogel door het bos, langs hoge bomen en bloeiende bloemen tot ze bij een grote heuvel kwamen. Bovenop deze heuvel konden ze heel ver kijken, zelfs tot aan de horizon waar de lucht blauw werd met gouden tinten van de ondergang van de zon.
"Hier kunnen jullie beter zien," zei de struisvogel terwijl hij naast hen ging zitten.
Noah keek omhoog naar de lucht vol sterren die langzaam verschenen naarmate het donkerder werd. "Wauw! Kijk hoe mooi!" riep hij uit.
Jade knikte enthousiast. "Het lijkt wel alsof we al bijna in Sterrenland zijn!"
De struisvogel glimlachte breed terwijl hij hen aanmoedigde om nog meer te kijken naar al die schitterende sterren boven hen.
"Weet je wat?" begon hij weer te praten, "Sterrenland is niet alleen maar één plek; het is ook hier! Elke ster vertelt ons iets over vriendschap, liefde of dromen."
Noah dacht na over wat de struisvogel had gezegd. "Dus als we hier zijn met vrienden zoals jij… dan zijn we al in Sterrenland?"
"Precies!" zei de struisvogel blij. "Sterrenland zit in ons hart."
Jade sprong op van blijdschap: "Dat betekent dat we altijd kunnen terugkomen!"
Na nog even genoten te hebben van het uitzicht besloten Noah en Jade dat het tijd was om terug te keren naar huis, maar nu wisten ze dat Sterrenland altijd dichtbij was zolang zij samen waren met vrienden die zij liefhadden.
Terwijl ze terugliepen door het bos, voelden ze zich gelukkig en voldaan omdat zij niet alleen hadden gereisd naar Sterrenland maar ook nieuwe vrienden hadden gemaakt onderweg.
En zo eindigde hun avontuur voor vandaag, maar elke keer als zij 's nachts naar boven keken naar die schitterende sterren wisten zij: Sterrenland was nooit ver weg zolang zij samen waren!
En zo leefden Noah, Jade en hun nieuwe vriend Struisvogeltje nog lang gelukkig onder dezelfde sterrenhemel die hen altijd verbond met hun dromen.