In een rustige vallei, omringd door groene heuvels en bloeiende bloemen, lag een klein huis. Het huis had een grote tuin, waar alles netjes was verzorgd door de tuinier, meneer Jansen. Hij was een zorgvuldige man met een liefde voor planten. Elke dag kwam hij vroeg in de ochtend aanzetten met zijn schoffel en zijn gieter. De tuin was zijn trots en vreugde.
Bram en Elin woonden in het huis naast dat van meneer Jansen. Ze waren goede vrienden en speelden vaak samen in de tuin. Bram was een jongen met een levendige verbeelding. Hij had altijd verhalen in zijn hoofd die hij graag vertelde aan Elin. Elin, aan de andere kant, was stil en bedachtzaam. Ze had lang golvend haar dat vaak over haar schouders viel, en ze droeg meestal zwarte kleren. Soms leek ze boos op de wereld om haar heen.
Op een dag, terwijl ze in de tuin speelden, ontdekte Bram iets bijzonders achter een grote rozenstruik. Het was een oude klok, bedekt met stof en spinnenwebben. De klok had geen cijfers meer; alleen maar krassen en vlekken waren zichtbaar op het gezicht ervan.
“Wat is dit?” vroeg Bram nieuwsgierig.
Elin kwam dichterbij en keek naar de klok. “Ik weet het niet,” zei ze zachtjes. “Maar het ziet er oud uit.”
Ze besloten om meneer Jansen te vragen wat hij wist over de klok. Toen ze hem vonden tussen de rozen, glimlachte hij vriendelijk.
“Ah, dat is de oude klok van het huis,” zei hij terwijl hij naar hen toe kwam lopen. “Hij heeft hier altijd gestaan, maar niemand weet precies hoe oud hij is.”
Bram keek naar Elin en zag dat ze even wegdroomde terwijl ze naar de klok keek. “Waarom staat hij hier?” vroeg Bram.
Meneer Jansen haalde zijn schouders op. “Misschien is het gewoon vergeten,” zei hij met een twinkeling in zijn ogen.
Elin voelde iets in haar hart toen ze naar de klok keek. Ze dacht aan alle dingen die vergeten waren: herinneringen, mensen, zelfs gevoelens. Het maakte haar soms boos op de wereld om haar heen.
“Zou je hem kunnen maken?” vroeg Bram enthousiast.
Meneer Jansen knikte langzaam. “Ik kan het proberen,” zei hij terwijl hij naar de klok keek met zorgzame ogen.
De dagen gingen voorbij en elke keer als Bram en Elin buiten speelden, dachten ze aan de oude klok. Elin begon zelfs poëzie te schrijven over wat zij voelde als ze naar die klok keek: over vergeten tijd, verloren momenten en wat er ooit geweest was.
Op een dag kwam er iemand nieuw in hun vallei wonen: Amir, een Afghaanse vluchteling die net uit zijn land was gekomen vanwege moeilijke tijden daar. Hij was slank en droeg vaak donkere kleding zoals Elin. Zijn ogen hadden iets verdrietigs; soms leek het alsof hij boos op alles om zich heen was.
Bram vond Amir interessant en besloot hem uit te nodigen om samen te spelen in de tuin. Elin vond het moeilijker; zij voelde zich soms angstig in nieuwe situaties door haar eigen gedachten die als schaduwen om haar heen dansten.
Amir accepteerde hun uitnodiging met een kleine glimlach maar leek ook verlegen te zijn over zijn verleden dat hem soms achtervolgde als spoken uit donkere hoeken.
“Wat doe je graag?” vroeg Bram terwijl ze samen rondliepen in de tuin.
“Ik schrijf poëzie,” antwoordde Amir zachtjes terwijl hij naar Elin keek die nog steeds bezig was met haar notitieboekje vol woorden over gevoelens van verdriet en boosheid.
Elin voelde zich meteen verbonden met Amir; beiden gebruikten woorden om hun emoties te uiten – zij op papier, hij misschien ook wel zo maar dan anders.
De drie kinderen besloten samen te werken aan het herstel van de oude klok onder leiding van meneer Jansen die hen hielp met gereedschap en advies over hoe je zoiets kon maken.
Terwijl ze samenwerkten aan de klok groeide er iets moois tussen hen: vriendschap gebaseerd op begrip voor elkaars pijnlijke ervaringen – of het nu ging om vergeten tijd of verloren dromen door oorlog of angststoornissen die hen soms gevangen hielden in hun eigen gedachten.
Na weken hard werken stond daar eindelijk weer die oude klok – glanzend onder het zonlicht – als symbool voor wat zij samen hadden bereikt: niet alleen het herstellen van iets ouds maar ook elkaar beter leren begrijpen door middel van woorden en daden vol empathie voor elkaar’s verhalen.
Op een zonnige middag draaide meneer Jansen aan de wijzerplaat van de klok terwijl Bram enthousiast telde tot drie… En toen klonk daar eindelijk weer het geluid van tikkende seconden door hun vallei!
Elin schreef opnieuw poëzie; deze keer niet alleen over vergeten tijd maar ook over hoop – hoop voor nieuwe vriendschappen die bloeiden zoals bloemen in hun zorgvuldig onderhouden tuin onder toezicht van meneer Jansen die hen altijd steunde met liefdevolle wijsheid vanuit zijn groene vingers vol aarde.
En zo werd ‘het mysterie van de oude klok’ niet alleen opgelost maar transformeerde ook tot iets veel mooiers: verbinding tussen harten die elkaar vonden ondanks alles wat hen scheidde – verleden of angsten – want samen konden zij alles aan!