Er was eens een jongen genaamd Kobe. Kobe was niet zomaar een jongen; hij had steil zwart haar dat altijd in een bun zat, en hij droeg vaak casual-chic kleding. Hij had een grote liefde voor poëzie, wat hem soms wat dromerig maakte. Maar dat was niet het enige dat hem bijzonder maakte. Kobe had ADHD, wat betekende dat zijn gedachten vaak als een trein door zijn hoofd raasden, net als de treinen die langs de spoorlijn bij zijn huis gleden.
Kobe woonde in een klein huis aan de rand van de stad, vlakbij een spoorlijn. Elke dag zag hij de treinen voorbij razen, met hun felle kleuren en het geluid van fluitende locomotieven. Hij vond het prachtig om naar de treinen te kijken en zich voor te stellen waar ze naartoe gingen. Soms schreef hij zelfs gedichten over de treinen en hun avonturen.
Op een dag ontmoette Kobe Yara. Yara was een meisje met een vrolijke lach en ogen die glinsterden als sterren. Ze had ook steil zwart haar, maar in plaats van een bun droeg ze het losjes over haar schouders. Yara was Nederlands-Indiaas en had altijd wel iets leuks te zeggen. Ze hield van muziek en speelde gitaar, wat Kobe fascineerde.
Kobe en Yara werden snel vrienden. Ze spraken vaak af bij de spoorlijn om naar de treinen te kijken en samen poëzie te schrijven. Yara zong dan terwijl Kobe woorden op papier zette. Hun vriendschap bloeide op als bloemen in de lente.
Op een dag kwam er echter iets onverwachts op hun pad: een ondeugende muzikant genaamd Max. Max was altijd in voor grappen en grollen, met zijn lange haren die alle kanten op stonden en zijn vrolijke gitaar die hij overal mee naartoe nam. Hij kwam langs de spoorlijn terwijl Kobe en Yara aan het schrijven waren.
“Wat doen jullie daar?” vroeg Max met een brede glimlach.
“We schrijven poëzie,” zei Yara trots.
“Poëzie? Dat klinkt saai! Laat me jullie iets leren!” riep Max terwijl hij zijn gitaar oppakte.
Kobe keek naar Yara, die enthousiast knikte. En zo begon Max hen te leren hoe ze muziek konden combineren met poëzie. Het was leuk! Ze maakten samen liedjes over treinen, vriendschap en dromen.
Maar toen gebeurde er iets vreemds: Max vertelde hen dat hij op reis ging naar verre landen om muziek te maken met andere muzikanten. “Ik kom snel terug!” zei hij met twinkeling in zijn ogen voordat hij vertrok.
Kobe en Yara waren verdrietig maar ook blij voor Max. Ze beloofden hem dat ze zouden wachten tot hij terugkwam om samen verder te spelen.
De dagen werden weken, en de weken werden maanden. Kobe miste Max steeds meer, maar vooral miste hij het plezier dat ze samen hadden gehad bij de spoorlijn. Hij schreef gedichten over vriendschap en gemis, maar het voelde niet hetzelfde zonder Max erbij.
Yara probeerde Kobe op te vrolijken door nieuwe liedjes te schrijven over hun avonturen zonder Max, maar zelfs zij voelde dat er iets ontbrak aan hun muziek zonder hun ondeugende vriend.
Op een dag zaten Kobe en Yara weer bij de spoorlijn toen ze plotseling het geluid van voetstappen hoorden achter zich. Ze draaiden zich om in hoopvolle verwachting… maar het was niemand anders dan een groepje kinderen die speelden met ballonnen.
“Waar is Max?” vroeg Kobe zachtjes tegen Yara terwijl hij naar de voorbijrazende trein keek.
“Ik weet het niet,” antwoordde ze somber terwijl ze haar gitaar vasthield alsof deze haar kon troosten.
De tijd verstreek nog steeds zonder nieuws van Max. De seizoenen veranderden; bladeren vielen van bomen, sneeuw bedekte alles in wit, maar niets kon het gemis vullen dat Kobe voelde voor zijn vriend die nooit terugkwam.
Uiteindelijk besloten Kobe en Yara dat ze verder moesten gaan met hun leven – al was het moeilijk om zonder hun ondeugende muzikant verder te gaan. Ze bleven elkaar ontmoeten bij de spoorlijn om poëzie te schrijven en muziek te maken; alleen nu waren hun teksten gevuld met herinneringen aan Max in plaats van nieuwe avonturen.
Op een zonnige middag zat Kobe weer bij de spoorlijn toen er plotseling weer voetstappen achter hem klonken – dit keer waren ze sneller dan ooit tevoren! Hij draaide zich om…
Het bleek niemand minder dan Yara zelf te zijn! “Ik heb iets geschreven!” riep ze enthousiast terwijl ze haar gitaar omhoog hield alsof deze vol magie zat.
Kobe glimlachte weer; misschien zou alles goedkomen zolang zij samen waren – ook al was Max weg gegaan naar onbekende plekken waar treinen nooit stopten of waar muzikanten altijd speelden zonder ooit terug te keren naar huis.
En zo gingen Kobe en Yara door met hun leven langs de spoorlijn: twee vrienden die elkaar hielpen herinneren aan degene die nooit terugkwam – maar wiens geest nog steeds leefde in elke noot die zij speelden of elk woord dat zij schreven onder het flonkerend licht van sterren boven hen.