Kinderverhaaltje: Onderbroken momenten in tijd (door een geoloog)



Terug naar het overzicht met kinderverhaaltjes

**Onderbroken momenten in tijd**

In een kleurrijke tuin vol geurige bloemen en zoemende bijen, zat Lennart op een houten bankje. De zon scheen fel en de lucht was gevuld met de zoete geur van rozen en lavendel. Het was een plek waar de tijd leek stil te staan, waar de wereld om hem heen vervaagde in een waas van kleuren en geluiden. Lennart had altijd van deze tuin gehouden. Het was zijn toevluchtsoord, een plek waar hij kon nadenken over het leven en alles wat daarbij kwam kijken.

Lennart was klein van stuk, met krullend zwart haar dat als een schaduw om zijn hoofd viel. Hij droeg een eenvoudig T-shirt en een paar versleten jeans. Zijn handen waren vuil van het werken in de tuin, maar dat maakte hem niets uit. Hij vond het fijn om met zijn handen in de aarde te graven, om te zorgen voor de planten die hier groeiden.

De tuin was niet alleen zijn plek; het was ook de plek van Noor. Noor was een meisje dat vaak langs kwam. Ze had Filipijnse roots en haar huid glansde in het zonlicht. Haar krullende haar viel als een waterval over haar schouders en ze droeg altijd kleurrijke accessoires die haar vrolijkheid benadrukten. Noor had een visuele beperking; ze kon niet goed zien, maar dat weerhield haar er niet van om door de tuin te dwalen, op zoek naar nieuwe geuren en geluiden.

Lennart keek naar Noor terwijl ze voorzichtig langs de bloemen liep. Ze raakte elke bloem aan met haar vingers, alsof ze hun schoonheid wilde voelen in plaats van zien. Haar glimlach was aanstekelijk, en zelfs al kon ze niet goed zien wat er om haar heen gebeurde, ze leek altijd gelukkig.

“Wat ruikt hier zo lekker?” vroeg Noor terwijl ze zich naar Lennart toe draaide.

“Dat is de lavendel,” antwoordde hij terwijl hij opstond en naar haar toe liep. “Wil je het voelen?”

Noor knikte enthousiast en Lennart nam haar hand om haar naar de lavendelstruik te leiden. Hij liet haar de zachte bloemetjes aanraken terwijl hij uitlegde hoe ze groeiden in lange rijen, hun geur zich verspreidend door de lucht.

“Het is alsof je in een droom bent,” zei Noor met een glimlach.

“Ja,” zei Lennart zachtjes. “Een mooie droom.”

De dagen gingen voorbij in deze tuin vol kleur en geur. Lennart hielp zijn vader, die jachtopziener was, met het verzorgen van het terrein rondom hun huis. Zijn vader vertelde vaak verhalen over dieren die zich verstopten tussen de bomen of over vogels die hun nesten bouwden in de takken boven hen.

Soms kwam Noor meehelpen. Ze luisterde aandachtig naar zijn vaders verhalen terwijl ze samen planten water gaven of onkruid uittrokken. Haar lach vulde de lucht als muziek; het maakte alles lichter.

Op een dag zat Lennart op het bankje toen Noor naast hem kwam zitten. Ze had iets bijzonders bij zich: een klein boekje vol tekeningen die ze had gemaakt tijdens hun tijd samen in de tuin.

“Kijk,” zei ze enthousiast terwijl ze het boekje openklapte. “Dit is jou!”

Lennart keek naar de tekening van zichzelf tussen de bloemen, met zijn krullende zwarte haar dat danste op de wind.

“Je hebt me mooi gemaakt,” zei hij bescheiden.

“Noor heeft altijd oog voor schoonheid,” zei zijn vader die net voorbij kwam lopen met een emmer vol water voor de planten.

Noor bloosde bij het compliment en keek snel weg naar de bloemen om hen heen.

De weken verstreken en elke keer als Lennart en Noor samen waren, leken ze onderbroken momenten in tijd te creëren—momenten waarin niets anders belangrijk was dan zij tweeën en deze prachtige tuin vol leven.

Op een middag zat Lennart alleen op het bankje toen hij merkte dat Noor niet gekomen was zoals gewoonlijk. De zon begon onder te gaan en kleurde de lucht oranje-roze terwijl hij wachtte. Hij voelde iets binnenin hem—een soort leegte—maar hij wist niet waarom.

Toen hoorde hij voetstappen achter zich draaien op het grindpad dat door de tuin slingerde. Het was Noor, maar iets aan haar leek anders vandaag; er hing iets zwaars om haar heen.

“Wat is er?” vroeg Lennart bezorgd toen ze dichterbij kwam zitten.

“Ik heb mijn ouders verteld over jou,” zei Noor zachtjes terwijl ze naar beneden keek.

Lennarts hart sloeg even over; hij wist niet wat hij moest zeggen of doen.

“Ze willen je ontmoeten,” vervolgde ze voorzichtig.

“Oh,” zei hij uiteindelijk, verrast door deze onthulling maar ook nerveus over wat dit zou kunnen betekenen voor hun momenten samen in deze tuin vol kleuren en geuren.

Noor glimlachte weer, maar deze keer leek er iets achter die glimlach te schuilen—een soort spanning die tussen hen hing als dampige lucht voor een stormbreuk.

“We kunnen nog steeds hier komen,” zei zij snel alsof zij zijn gedachten kon lezen. “Dit blijft onze plek.”

Lennart knikte langzaam maar voelde toch dat er iets veranderde—een onzichtbare lijn werd getrokken tussen hen tweeën door woorden die nog niet gesproken waren maar wel voelden als waarheid onder hun huid.

Die avond ging hij slapen met gedachten aan wat komen zou—aan hoe momenten soms onderbroken werden door veranderingen die je niet kon voorspellen of begrijpen totdat je erin stond gewikkeld zoals bloemen in hun eigen geurige wereld vol leven.

De volgende dagen kwamen Noor’s ouders regelmatig langs om kennis te maken met Lennart’s familie; gesprekken werden gevoerd over school, hobby’s en dromen voor later—dromen die soms verder leken dan alleen deze kleurrijke tuin waarin zij samen hadden gespeeld.

Toch bleef er altijd iets speciaals hangen tussen hen tweeën—aangekleed door herinneringen aan eenvoudige momenten: lachen om bijen die rondvlogen of samen kijken naar sterren wanneer nacht viel.

En zo ging het leven verder—met onderbroken momenten gevuld met kleurige bloemen, zoemende bijen en twee jonge harten die elkaar vonden temidden van alledaagse dingen zonder geheimen of magie.

In deze wereld bleef alles gewoon zoals het altijd geweest was—een rustige tuin waar liefde groeide zonder drukte of verwachtingen; enkel bestaande uit kleine dingen die samen groot konden worden zonder ooit echt veranderd te hoeven worden.


Terug naar het overzicht met kinderverhaaltjes