Kinderverhaaltje: Het ritme van de natuur (door een elektricien)



Terug naar het overzicht met kinderverhaaltjes

**Het ritme van de natuur**

Aan de oever van de rivier, waar het water als een glanzende spiegel de lucht weerspiegelde, zat Jelle. De zon scheen helder en zijn stralen dansten op het oppervlak van het water. Jelle was een jongen met een nieuwsgierige geest, altijd op zoek naar antwoorden in de wereld om hem heen. Hij had een intelligent hoofd vol vragen, maar vandaag was hij vooral verbaasd over de schoonheid van de natuur die zich voor hem uitstrekte.

De rivier kronkelde als een levendige slang door het landschap. Aan de andere kant stonden enkele vissers, hun lijnen in het water hangend, hopend op een goede vangst. Jelle had altijd al willen weten wat hen dreef om hier te zitten, dag na dag, met hun geduldige blikken gericht op het water. Het ritme van hun wachten leek samen te smelten met het ritme van de natuur zelf.

Zina kwam aanlopen, haar steil zwarte haar in een boblijn die glansde in het zonlicht. Ze droeg zakelijke kleding die niet helemaal paste bij deze omgeving. Haar slanke figuur bewoog soepel over het gras terwijl ze zich naar Jelle toe bewoog. Zina was Filipijns-Nederlands en had altijd al een gevoelige kant gehad; ze kon zich gemakkelijk inleven in anderen en hun emoties begrijpen.

“Wat denk je?” vroeg ze terwijl ze naast hem ging zitten. Haar stem was zacht maar doordringend, als het ruisen van bladeren in de wind.

“Ik vraag me af waarom ze hier zijn,” antwoordde Jelle terwijl hij naar de vissers keek. “Wat drijft hen?”

Zina haalde haar schouders op en keek ook naar hen. “Misschien is het gewoon rust,” zei ze. “Of misschien hopen ze op iets groots.”

Jelle knikte en dacht na over haar woorden. De vissers leken zo gefocust, zo vastberaden om iets te vangen dat misschien nooit zou komen. Het idee dat ze daar zaten met hun angsten en dromen deed iets met hem; hij voelde zich verbonden met hun strijd.

De zon begon langzaam onder te gaan en kleurde de lucht in tinten van oranje en paars. De vissen sprongen af en toe uit het water, alsof ze ook deel uitmaakten van dit schouwspel van kleuren en geluiden.

“Wat als we ook iets zouden proberen?” stelde Zina voor, haar ogen glinsterend van enthousiasme.

“Vissen?” vroeg Jelle verbaasd.

“Ja! Waarom niet? We kunnen onze eigen lijn uitwerpen.”

Jelle lachte om haar enthousiasme maar voelde tegelijkertijd een sprankje angst opborrelen binnenin hem. Wat als ze niets vingen? Wat als ze niet goed genoeg waren? Maar Zina’s energie was aanstekelijk en voordat hij er erg in had, stonden ze op en liepen naar de vissers toe.

Een oudere man met grijs haar keek hen aan toen ze dichterbij kwamen. “Wil je leren vissen?” vroeg hij met een vriendelijke glimlach.

Jelle knikte verlegen terwijl Zina enthousiast ja knikte. De man gaf hen elk een hengel en legde uit hoe ze deze moesten gebruiken: “Het gaat niet alleen om vangen,” zei hij terwijl hij zijn lijn opnieuw uitwierp, “het gaat ook om geduld.”

Jelle voelde zich gestrest door alle nieuwe informatie die hij moest verwerken; zijn hoofd tolde bijna van alles wat er gezegd werd. Maar Zina leek alles moeiteloos te begrijpen; zij luisterde aandachtig en stelde vragen alsof ze al jaren ervaring had.

Terwijl zij oefenden met werpen – soms succesvol, soms niet – merkte Jelle dat zijn angst langzaam wegebde als het water voor hen kabbelde in zijn eigen ritme. Hij vond rust in deze eenvoudige handeling: hengel uitwerpen, wachten, kijken naar de horizon waar lucht en water elkaar ontmoetten.

De tijd verstreek zonder dat zij het merkten; zelfs toen de sterren één voor één aan de hemel verschenen, bleven zij daar zitten – twee jonge zielen gevangen tussen dromen en werkelijkheid aan de oever van deze rivier.

Uiteindelijk trok Zina aan haar lijn; er leek iets te happen! Haar gezicht straalde terwijl zij voorzichtig begon te trekken aan de hengel.

“Wat heb ik?” riep ze enthousiast terwijl Jelle naast haar stond te trillen van spanning.

Met enige moeite haalde Zina uiteindelijk een kleine vis boven water – glanzend onder het maanlicht – maar net toen zij wilde juichen sprong deze weer terug in zijn element.

“Dat was geweldig!” zei Zina vol vreugde terwijl zij lachte om wat net gebeurd was.

Jelle kon niet anders dan lachen met haar mee; er was geen teleurstelling te bespeuren bij Zina’s stralende gezichtje dat vol leven zat ondanks dat er niets gevangen was gebleven.

De oudere man kwam naast hen staan en klopte Zina bemoedigend op haar schouder: “Dat is vissen,” zei hij simpelweg met een knipoog voordat hij weer verderging naar zijn eigen plek langs de oever.

Jelle keek naar Zina die nog steeds vol energie zat na dit avontuur; zij straalde iets uit dat hem inspireerde om verder te kijken dan alleen zichzelf of zijn angsten of twijfels over wat wel of niet mogelijk was in deze wereld vol onzekerheden.

En zo zaten zij daar samen tot diep in de nacht – twee jonge mensen die even vergeten waren wat hen normaal gesproken tegenhield: stress of zorgen over morgen of wat anderen zouden denken – enkel gefocust op het ritme van hun ademhaling vermengd met dat van de natuur rondom hen: rustgevend als het kabbelende water dat nooit stopte met stromen langs deze oever waar dromen geboren werden onder sterrenhemels ver weg van alles wat ooit geweest was…

Terug naar het overzicht met kinderverhaaltjes