Kinderverhaaltje: Een verhaal zonder einde (door een klantenservicemedewerker)



Terug naar het overzicht met kinderverhaaltjes

**Een verhaal zonder einde**

In de stad Utrecht, waar de grachten zich als slangen door het landschap kronkelen en de oude gebouwen hun verhalen fluisteren aan voorbijgangers, lag een grot. De ingang was niet meer dan een opening in de rotsen, omringd door verweerde stenen en een wirwar van takken en bladeren. Het was geen bijzondere grot, maar voor velen had het iets aantrekkelijks. Het was een plek die uitnodigde tot avontuur, hoewel niemand precies wist wat voor avontuur dat zou zijn.

De grot bevond zich aan de rand van de stad, waar de drukte van het stadsleven langzaam vervaagde in een rustiger tempo. Hier werkte Joris, een elektricien met bruin haar dat in een paardenstaart was gebonden. Hij had altijd al een fascinatie gehad voor elektriciteit en hoe het leven kon verlichten. Zijn dagen waren gevuld met het installeren van lampen en het repareren van bedradingen in oude huizen. Maar als hij naar de grot keek, voelde hij iets anders; iets dat niet te maken had met zijn dagelijkse routine.

Joris was zorgvuldig in zijn werk. Hij nam nooit risico’s en zorgde ervoor dat alles perfect functioneerde. Maar soms, als hij naar die grot staarde tijdens zijn pauzes, voelde hij een neerslachtigheid opkomen die hem deed twijfelen aan zijn keuzes. Wat als er meer was dan alleen elektriciteit? Wat als er iets verborgen lag achter die stenen muur? De gedachte alleen al maakte hem onrustig.

Op een dag besloot Joris om na zijn werk naar de grot te gaan. De lucht was helder en de zon scheen fel op de rotsen. Terwijl hij dichterbij kwam, merkte hij hoe de schaduwen langer werden en hoe het licht zich op mysterieuze wijze leek te verzamelen rond de ingang van de grot. Hij stopte even om te ademen en voelde hoe zijn hartslag versnelde.

Bij de ingang stond een vrouw met een lichte verstandelijke beperking. Haar naam was Lotte en ze had ook bruin haar dat in een losse vlecht viel over haar schouder. Ze keek naar Joris met nieuwsgierigheid in haar ogen, alsof ze al wist wat hij dacht.

“Ga je naar binnen?” vroeg ze met een zachte stem.

Joris knikte aarzelend. “Ik weet het niet,” antwoordde hij eerlijk. “Het lijkt zo… onbekend.”

Lotte glimlachte vriendelijk. “Soms moet je gewoon gaan,” zei ze terwijl ze haar hand uitstrekte naar de opening van de grot.

Joris voelde zich aangetrokken tot haar eenvoudigheid en moedigde zichzelf aan om verder te gaan. Samen stapten ze naar binnen, waar het licht van buiten langzaam vervaagde en plaatsmaakte voor schaduwen die dansten op de muren van steen.

De lucht binnenin was koel en vochtig, gevuld met geuren die herinnerden aan aarde en mos. Terwijl ze verder liepen, merkte Joris op hoe elke stap hen verder weg leidde van hun dagelijkse leven buiten deze muren. De geluiden van de stad vervaagden tot niets meer dan een verre echo.

“Wat denk je dat hier is?” vroeg Lotte terwijl ze voorzichtig over oneffenheden in de grond liep.

“Misschien is dit gewoon… niets,” antwoordde Joris terwijl hij zijn handen over de ruwe muren liet glijden.

“Niets kan ook mooi zijn,” zei Lotte met overtuiging.

Ze liepen verder in stilte, hun gedachten verloren in wat deze plek hen kon bieden of juist ontnemen. De wanden waren versierd met patronen die leken te vertellen over tijden lang geleden; verhalen zonder woorden die alleen konden worden gevoeld door degenen die bereid waren te luisteren.

Na verloop van tijd kwamen ze bij een kleine open ruimte binnenin de grot waar het licht op wonderlijke wijze leek samen te komen vanuit verschillende hoeken; alsof er ergens boven hen een opening was waardoor zonnestralen naar binnen vielen zoals gouden draden die weefden door het duistere weefsel van hun omgeving.

“Dit is prachtig,” fluisterde Joris terwijl hij zich omdraaide om Lotte aan te kijken.

Ze knikte instemmend maar zei niets terug; haar ogen glinsterden als sterren in het donkerste deel van de nacht.

Terwijl ze daar stonden, besefte Joris dat dit moment misschien wel belangrijker was dan alles wat hij ooit had gedaan als elektricien: hier waren geen draden of lampen nodig om licht te creëren; hier bestond enkel het samenzijn met iemand anders in deze stille ruimte vol mogelijkheden.

De tijd leek stil te staan terwijl ze samen daar stonden; twee zielen verbonden door hun nieuwsgierigheid naar wat er achter deze stenen schuilging – niet wetende dat hun avontuur misschien nooit echt zou eindigen omdat elke stap verder hen alleen maar dichter bij zichzelf bracht.

Uiteindelijk besloten ze terug te keren naar buiten; niet omdat ze bang waren of omdat er iets hen tegenhield – maar omdat soms terugkeren ook deel uitmaakt van ontdekken wat je hebt gevonden tijdens je reis.

Bijna ongemerkt verlieten ze samen deze mysterieuze plek achter zich – maar niet zonder dat hun harten gevuld waren met nieuwe gedachten over wat ‘niets’ werkelijk kon betekenen; over hoe zelfs in stilte verhalen kunnen ontstaan zonder woorden – verhalen zonder einde die blijven voortleven zolang er iemand is om ze te vertellen of zelfs gewoon om erbij stil te staan.

En zo keerden Joris en Lotte terug naar hun leven buiten deze grot – elk weer terug naar hun eigen wereld vol elektriciteit en dagelijkse beslommeringen – maar nu gewapend met iets ongrijpbaars: kennis dat avontuur soms begint bij simpelweg samen zijn op onverwachte plaatsen waar geen geheimen of magie bestaan – enkel momenten vol betekenis die ons verbinden met onszelf en elkaar zonder ooit echt af te lopen of eindigen.


Terug naar het overzicht met kinderverhaaltjes