De rivier stroomde traag, als een oude ziel die zijn verhalen fluisterde aan de oever. De zon hing laag aan de horizon, en de gouden stralen dansten op het wateroppervlak. Thijs zat op een houten bankje, zijn handen rustend op zijn knieën. Hij keek naar de boten die voorbijvaren, hun schaduwen glijdend over het water, als herinneringen die langzaam vervaagden. De lucht was gevuld met de geur van vers geknipt haar en een vleugje aftershave, afkomstig van de kapperszaak aan de overkant.
Mireille kwam net uit de kapperszaak. Haar steil zwarte haar was in een vlecht gevlochten, en ze droeg kleurrijke kleding die haar kleine gestalte omhulde als een bloem in volle bloei. Ze had altijd al een fascinatie gehad voor kleuren; ze vond dat ze met elke tint iets van zichzelf kon uitdrukken. Terwijl ze naar Thijs liep, voelde ze de warmte van de zon op haar huid en het zachte briesje dat door haar haren waaide.
Thijs merkte Mireille op en glimlachte. Hij had altijd bewondering gehad voor haar creativiteit, hoe ze poëzie schreef in notitieboekjes vol met krabbels en tekeningen. Haar woorden waren als golven die tegen zijn geest aanspoelden, soms verward maar altijd vol leven. Hij vroeg zich af of ze weer iets nieuws had geschreven.
"Wat heb je vandaag gedaan?" vroeg hij terwijl hij naar haar toe leunde.
Mireille haalde haar schouders op en liet zich naast hem op het bankje zakken. "Ik heb wat nieuwe ideeën voor mijn gedichten uitgewerkt," zei ze met een zachte stem. "En ik heb mijn haar laten knippen." Ze streek met haar vingers door de vlecht en glimlachte trots.
Thijs knikte begrijpend. Hij wist dat Mireille vaak worstelde met sociale situaties; soms leek het alsof woorden zich in haar hoofd verstrengelden voordat ze eruit konden komen. Maar hier, aan de oever van de rivier, was er rust. Hier konden ze samen zijn zonder dat iemand hen onderbrak of hen dwong om te praten over dingen die te moeilijk waren om te delen.
"Ik heb ook nagedacht," zei Thijs na een korte stilte. "Over wat we verliezen." Zijn stem klonk zachtjes, bijna als een fluistering die verloren ging in het ruisen van het water.
Mireille keek hem aan met grote ogen vol begrip. Ze wist dat verlies voor hen beiden iets was waar ze niet omheen konden; het was een schaduw die hen volgde waar ze ook gingen. Voor Thijs was er het verlies van zijn vader, die hem had achtergelaten in een wereld vol vragen zonder antwoorden. Voor Mireille was er het gemis van haar moeder, wiens afwezigheid als een lege plek in haar hart voelde.
"Verlies verbindt ons," zei Mireille uiteindelijk, terwijl ze naar de rivier keek waar boten voorbijgleden als stille getuigen van hun verdriet.
Thijs knikte langzaam; hij begreep wat ze bedoelde. Het verlies had hen gevormd tot wie ze nu waren – twee zielen die elkaar vonden in hun pijn en hun creativiteit. Het maakte hen empathisch tegenover elkaar; zij begrepen elkaars stiltes en woorden zonder dat daar veel uitleg voor nodig was.
De zon begon onder te gaan en kleurde de lucht in tinten van oranje en paars. Thijs haalde diep adem en voelde hoe de frisse lucht hem vulde met nieuwe energie terwijl hij naar Mireille keek, die nu met gesloten ogen zat te genieten van het moment.
"Schrijf je nog steeds poëzie?" vroeg hij voorzichtig.
Ze opende haar ogen weer en glimlachte breed. "Ja," antwoordde ze enthousiast terwijl ze naar binnen greep om een notitieboekje tevoorschijn te halen uit haar tas – kleurrijk versierd met stickers en tekeningen die zij zelf had gemaakt.
Ze begon te lezen: "De rivier stroomt stilletjes voort / Als onze gedachten / Die ons verbinden / In verlies." Haar stem klonk melodieus terwijl zij elk woord zorgvuldig uitsprak alsof zij elk gevoel wilde vangen dat erin verborgen lag.
Thijs luisterde aandachtig; elke lettergreep raakte hem diep binnenin zijn ziel. Het was alsof Mireille precies wist wat hij voelde maar nooit had kunnen verwoorden – zoals vaak gebeurde tussen hen beiden.
Na afloop viel er weer stilte tussen hen in; niet ongemakkelijk maar eerder vredig – zoals twee vrienden die samen zaten zonder woorden nodig te hebben om hun verbondenheid uit te drukken.
De schemering viel langzaam over de rivier terwijl meer boten voorbijgleden; hun silhouetten werden steeds vager tegen de achtergrond van sterrenhemel die zich boven hen ontvouwde als een tapijt vol dromen en herinneringen.
"Zullen we hier blijven?" vroeg Thijs uiteindelijk terwijl hij naar het water keek dat glinsterde onder het licht van de sterren.
Mireille knikte instemmend; hier voelden zij zich veilig – samen in hun verdriet maar ook samen in hun creativiteit en hoop voor wat nog komen zou.
En zo zaten zij daar nog lange tijd stilletjes naast elkaar op dat houten bankje aan de oever van de rivier – verbonden door verlies maar ook door alles wat hen samenbracht: poëzie, kleuren en vooral elkaars aanwezigheid in deze wereld vol onvoorspelbare wendingen waarin zij samen hun weg probeerden te vinden zonder ooit echt alleen te zijn.