Kinderverhaaltje: De laatste trein naar nergens (door een ingenieur)



Terug naar het overzicht met kinderverhaaltjes

**De laatste trein naar nergens**

De stad was een wirwar van lichten en schaduwen, een plek waar dromen en teleurstellingen samenkwamen in een eindeloze cyclus. De lucht was doordrenkt met de geur van versgebakken brood en de muffe damp van de metro. Timon, een jongen van zestien, liep door de straten met zijn handen in zijn zakken. Hij was lang en slank, met een atletische bouw die hem een zekere zelfverzekerdheid gaf. Zijn steil bruine haar hing in een paardenstaart over zijn schouder, als een stille getuige van zijn onverschilligheid tegenover de wereld om hem heen.

Die avond had hij geen specifieke bestemming. De laatste trein naar nergens vertrok om middernacht, en hij voelde zich aangetrokken tot het idee om te ontsnappen aan de dagelijkse sleur. Het leven in de stad was als een eindeloze cyclus van verplichtingen en verwachtingen, en Timon had het gevoel dat hij gevangen zat in een kooi zonder tralies. Hij had geen beperking aan zijn dromen, maar de realiteit leek altijd net buiten bereik te liggen.

Elin zat op een bankje in het park, haar ogen gericht op de sterrenhemel die boven haar uitstrekte als een oneindige zee van mogelijkheden. Ze was ook zestien, met dezelfde frustraties die Timon kende. Haar gedachten waren vaak analytisch; ze analyseerde alles om zich heen tot ze er moe van werd. Haar steil bruine haar viel losjes over haar schouders terwijl ze met haar vingers over het hout van het bankje streek.

Timon merkte Elin op toen hij voorbij liep. Er was iets in haar houding dat hem intrigeerde; misschien was het de manier waarop ze naar de sterren keek, alsof ze antwoorden zocht die nooit zouden komen. Hij besloot te stoppen en nam plaats naast haar op het bankje.

"Wat denk je?" vroeg hij zonder veel inleiding.

Elin draaide zich naar hem toe en glimlachte zwakjes. "Ik denk dat we allemaal op zoek zijn naar iets," antwoordde ze terwijl ze opnieuw naar boven keek.

"En wat zoek jij?" vroeg Timon nieuwsgierig.

"Ik weet het niet precies," zei Elin terwijl ze haar hoofd schudde. "Misschien wil ik gewoon begrijpen waarom dingen zijn zoals ze zijn."

Timon knikte begrijpend. Hij voelde dezelfde frustratie; het leven leek soms zo ondoorgrondelijk en chaotisch. "Soms lijkt alles zo... zinloos," zei hij langzaam.

Elin lachte zachtjes, maar er zat geen vreugde in die lach. "Ja, dat is precies wat ik bedoel."

Ze zaten daar samen onder de sterrenhemel, twee jongeren die hun weg probeerden te vinden in een wereld vol vragen zonder antwoorden. Het park om hen heen was stil, alleen af en toe verstoord door het geluid van passerende auto’s of het gelach van mensen verderop.

"Wat als we gewoon op die laatste trein stappen?" stelde Timon voor na enkele momenten van stilte.

Elin keek hem aan met opgetrokken wenkbrauwen. "Waarheen dan?"

"Nergens," zei hij simpelweg. "Gewoon weg."

Ze dacht na over zijn woorden terwijl ze naar de sterren bleef kijken. De gedachte om alles achter te laten had iets aantrekkelijks; misschien zou dat hen bevrijden van hun zorgen en frustraties.

"Waarom niet?" zei Elin uiteindelijk met een sprankje enthousiasme in haar stem.

Ze stonden op en liepen samen naar het station aan de rand van het park waar de lichten flikkerden als sterren die hun eigen verhaal vertelden. De trein zou over enkele minuten vertrekken; tijd genoeg om nog even na te denken over wat hen te wachten stond.

De perrons waren leeg behalve voor hen tweeën; er hing een melancholische sfeer die hen omhulde als een warme dekens tijdens koude nachten bij kampvuren onder de sterrenhemel. Ze namen plaats op een houten bankje terwijl ze wachtten op hun vertrek naar onbekende bestemmingen.

"Wat als we nooit meer terugkomen?" vroeg Elin plotseling met een frons op haar gezicht.

Timon haalde zijn schouders op. "Dat maakt niet uit," antwoordde hij eerlijk. "Het gaat erom dat we nu iets doen."

De trein arriveerde met een zachte zucht, alsof hij ook moe was van al het reizen zonder doel of bestemming. De deuren gingen open en zij stapten binnen, hun harten kloppend van spanning en onzekerheid.

Binnenin was het donkerder dan buiten; alleen enkele zwakke lampen verlichtten de ruimte waarin zij zich bevonden. Ze vonden hun plaatsen tegenover elkaar aan een kleine tafel waar krassen stonden die verhalen vertelden over andere reizigers die ooit dezezelfde reis hadden gemaakt.

De trein begon langzaam te rijden, eerst sloom maar al snel sneller dan verwacht; buiten flitsten lichten voorbij als herinneringen uit hun verleden – vriendschappen, teleurstellingen, dromen die nooit waren uitgekomen.

Timon leunde achterover tegen de kussens terwijl Elin voor zich uit staarde naar het voorbijglijdende landschap dat steeds donkerder werd naarmate ze verder wegreden van alles wat bekend was geweest.

"Wat denk je dat ons wacht?" vroeg Elin uiteindelijk weerbrekend door de stilte tussen hen beiden.

"We zullen zien," zei Timon eenvoudigweg terwijl hij zich concentreerde op wat er voor hen lag – niet wetende of dit avontuur hen dichter bij zichzelf zou brengen of verder weg zou leiden dan ooit tevoren.

De trein reed verder door de nachtelijke duisternis zonder enige bestemming of reden – slechts twee jongeren zoekend naar antwoorden onder sterrenhemels vol vragen zonder geheimen of magie; alleen maar stilte tussen hen beiden terwijl zij samen reisden naar nergens.


Terug naar het overzicht met kinderverhaaltjes