Kinderverhaaltje: In het hart van de storm (door een zanger)



Terug naar het overzicht met kinderverhaaltjes

**In het hart van de storm**

De zon scheen fel op het terras van het kleine café aan de boulevard. Joris zat aan een tafel met uitzicht op de zee, zijn handen omklemden een kop dampende koffie. De lucht was warm en de geur van zout water vermengde zich met die van versgebakken broodjes. Het was een typische zomerdag, maar in Joris’ hoofd woedde een storm die niet te zien was aan de horizon.

Joris was fysiotherapeut, en hoewel hij zijn werk met toewijding deed, voelde hij zich vaak verloren in de verhalen van zijn patiënten. Vandaag had hij Romy behandeld, een jonge vrouw met een verleden dat haar als schaduw volgde. Ze had hem verteld over haar leven in Syrië, over de chaos en het verdriet dat haar had achtervolgd sinds ze naar Nederland was gekomen. Haar ogen waren vaak gevuld met een soort onzichtbare pijn, en Joris kon niet anders dan zich afvragen hoe iemand zo jong zoveel leed kon dragen.

Romy had een opvallende tatoeage op haar hand: een delicate bloem die leek te bloeien uit de schaduw van haar verleden. Het was alsof ze iets moois wilde laten zien, iets dat niet alleen maar verdrietig was. Maar onder die bloem lag ook onzekerheid; elke keer als ze sprak over haar ervaringen, leek ze te vechten tegen demonen die niemand kon zien.

Joris nam een slok van zijn koffie en keek naar de zee. De golven rolden rustig naar de kust, maar in zijn geest waren er geen rustige golven. Hij dacht aan Romy’s woorden over haar psychische aandoening, over hoe ze soms dagenlang in bed bleef liggen zonder enige motivatie om op te staan. Het maakte hem boos; niet op Romy zelf, maar op de wereld die zulke dingen mogelijk maakte. Hoe kon iemand zo sterk zijn en toch zo kwetsbaar?

De zon begon langzaam onder te gaan en kleurde de lucht in tinten van oranje en roze. Joris voelde zich aangetrokken tot deze schoonheid terwijl hij tegelijkertijd worstelde met zijn gedachten. Hij dacht aan zijn andere patiënten: Ahmed, een Afghaanse man die ook worstelde met PTSS na jaren in conflictgebieden; of Lotte, die door depressie gevangen zat in haar eigen huis. Elk verhaal droeg bij aan de storm in zijn hoofd.

Romy kwam weer bij hem zitten na haar behandeling; ze had nog wat tijd voordat ze naar huis zou gaan. Ze bestelde een glas water en keek naar de horizon waar de zon langzaam verdween achter het water.

“Wat denk je?” vroeg ze zachtjes.

“Over wat?” antwoordde Joris terwijl hij probeerde zich te concentreren op het gesprek.

“Over alles,” zei Romy terwijl ze naar de zee keek. “Over ons leven hier.”

Joris zuchtte diep en leunde achterover in zijn stoel. “Ik denk dat we allemaal onze eigen strijd hebben,” zei hij uiteindelijk.

Romy knikte langzaam, maar er lag iets onuitgesproken tussen hen in – iets dat hen beide weerhield om verder te praten over hun gevoelens of angsten.

“Heb je ooit gedacht dat je misschien meer kunt doen dan alleen fysiotherapie?” vroeg Romy plotseling.

Joris keek verbaasd op. “Wat bedoel je?”

“Ik bedoel… misschien kun je schrijven? Je hebt zoveel verhalen gehoord,” zei ze terwijl ze hem aankeek met ogen vol nieuwsgierigheid.

Het idee verraste hem; schrijven? Hij had nooit gedacht dat hij daar goed genoeg voor was geweest. Maar nu hij erover nadacht, voelde het als iets wat hem zou kunnen helpen om al deze verhalen te verwerken – niet alleen voor zichzelf maar ook voor anderen zoals Romy en Ahmed.

“Misschien,” zei hij uiteindelijk aarzelend.

Romy glimlachte even voordat haar blik weer afdwong naar de zee. “Soms is het moeilijk om vooruit te kijken,” gaf ze toe terwijl ze speelde met haar tatoeage alsof deze haar kracht gaf om verder te gaan.

De avond viel langzaam over hen heen en het terras vulde zich met andere gasten die genoten van hun maaltijden en gesprekken vol gelach en vreugdevolle geluiden – geluiden die voor Joris soms als een ver weg gelegen wereld leken waar hij geen deel van uitmaakte.

“Denk je dat we ooit echt vrij kunnen zijn?” vroeg Romy plotseling zonder hem aan te kijken.

Joris wist niet goed wat hij moest antwoorden; vrijheid leek zo’n abstract begrip voor hen beiden – gevangen tussen hun verleden en hun hoop voor de toekomst.

“Ik weet het niet,” zei hij eerlijk terwijl hij naar haar toe leunde. “Maar ik geloof dat we kleine stappen kunnen zetten.”

Romy draaide zich nu volledig naar hem toe, haar ogen glinsterend onder het licht van de ondergang. “En wat als die stappen ons nergens brengen?”

“Dan hebben we tenminste geprobeerd,” antwoordde Joris zachtjes terwijl hij zich realiseerde dat dit gesprek hen dichter bij elkaar bracht dan ooit tevoren – zelfs zonder woorden vol beloftes of hoopvolle toekomstvisies.

De zon verdween langzaam achter de horizon, waardoor alles om hen heen werd gehuld in schaduwen en zachte kleuren van blauw en paars. De storm in Joris’ hoofd begon stilletjes af te nemen; misschien was er geen oplossing voor alles wat hen bezighield, maar samen konden zij misschien wel leren omgaan met hun eigen onrustige zeeën binnenin henzelf.

Terwijl zij daar zaten – twee zielen verbonden door pijn maar ook door hoop – wist Joris dat dit moment belangrijk was geweest: niet omdat er antwoorden waren gevonden of omdat er oplossingen werden geboden, maar omdat zij samen waren geweest in hun kwetsbaarheid – gewoon twee mensen op een zonnig terras met uitzicht op de zee.


Terug naar het overzicht met kinderverhaaltjes