Felix zat op een grote, platte steen aan de voet van de imposante rotsformaties. De zon was al ondergegaan en de lucht kleurde langzaam donkerblauw. De schaduwen van de rotsen leken te dansen, als een stille getuige van zijn gedachten. Hij had altijd al een fascinatie gehad voor deze plek, waar de aarde omhoog kwam in scherpe pieken en diepe kloven. Het was een plek die hem zowel angst als moed gaf.
Felix had een gemiddeld postuur, maar zijn dreadlocks vielen in golven over zijn schouders. Hij droeg comfortabele kleding, die hem het gevoel gaf dat hij vrij was om te bewegen, om te denken. Maar vandaag voelde hij zich gevangen in zijn eigen geest. De laatste tijd had hij het moeilijk gehad; de sombere gedachten leken als donkere wolken boven hem te hangen. Soms dacht hij dat ze nooit meer zouden verdwijnen.
Terwijl hij daar zat, hoorde hij voetstappen achter zich. Het was Zara, een meisje dat vaak in de buurt kwam om poëzie te schrijven. Ze had een bijzondere manier van kijken naar de wereld, alsof ze altijd op zoek was naar iets dat anderen niet konden zien. Haar Somalisch-Nederlandse achtergrond gaf haar een unieke stem in de poëzie die ze schreef; woorden die vloeiden als water en soms scherp waren als glas.
"Wat doe je hier zo alleen?" vroeg ze terwijl ze naast hem ging zitten op de steen.
Felix haalde zijn schouders op. "Gewoon nadenken," antwoordde hij met een zucht. "Over dingen."
Zara knikte begrijpend en keek naar de rotsformaties die zich majestueus boven hen verhieven. "Soms helpt het om je gedachten op papier te zetten," zei ze zachtjes.
Felix wist dat ze gelijk had, maar het idee om zijn gevoelens te verwoorden voelde als een zware last. Wat kon hij zeggen? Hoe kon hij uitleggen wat er in hem omging? De woorden leken vast te zitten in zijn keel.
Zara pakte haar notitieboekje uit haar tas en begon te schrijven. Felix keek naar haar handbewegingen, hoe ze met zorgvuldige letters woorden vormde die misschien wel hun eigen leven zouden krijgen op het papier. Hij bewonderde haar moed om zichzelf zo bloot te geven aan de wereld.
"Wil je iets lezen?" vroeg Zara zonder opkijken.
Felix schudde zijn hoofd. "Ik heb niets geschreven."
"Dat is niet erg," zei ze terwijl ze haar pen neerlegde en hem aankeek met haar heldere ogen. "Soms is het gewoon goed om samen stil te zijn."
De stilte viel tussen hen als een warme deken, maar Felix voelde nog steeds de druk van zijn gedachten op zijn borst drukken. Hij wilde iets zeggen, iets delen van wat hem dwarszat, maar elke poging leek verloren in het duister van zijn geest.
"Ik schrijf soms over dingen die me bang maken," zei Zara uiteindelijk, alsof ze wist wat er door hem heen ging. "Het helpt me om het onder ogen te zien."
Felix knikte langzaam. Misschien was dat wel wat hij nodig had: iemand die niet bang was voor hun angsten en deze durfde uit te spreken.
"Wat maakt jou bang?" vroeg Zara voorzichtig.
Felix dacht na over haar vraag en besloot eerlijk te antwoorden: "Ik ben bang dat ik nooit beter zal worden." Zijn stem trilde lichtjes terwijl hij sprak; het voelde bevrijdend om eindelijk iets uit te spreken dat zo lang verborgen was gebleven.
Zara keek hem aan met medeleven in haar ogen. "Dat is begrijpelijk," zei ze zachtjes. "Maar zelfs in duisternis kan er altijd een sprankje hoop zijn."
De woorden raakten Felix diep van binnen; misschien was er inderdaad hoop voor hem weggelegd, zelfs al leek alles verloren in dit moment van wanhoop.
"Hoe vind je die hoop dan?" vroeg hij nieuwsgierig.
Zara glimlachte voorzichtig en wees naar de rotsformaties boven hen: "Kijk naar die bergen; ze staan daar al eeuwenlang stevig en onverzettelijk." Ze pauzeerde even voordat ze vervolgde: "Soms moet je gewoon blijven staan waar je bent en wachten tot het licht weer terugkomt."
Felix nam haar woorden ter harte terwijl hij naar de rotsen keek die zo sterk waren tegen de nachtelijke lucht. Misschien kon hij ook leren om stevig te staan, zelfs wanneer alles om hem heen donker leek.
Zara begon opnieuw te schrijven, deze keer met meer vastberadenheid dan eerder. Felix voelde zich geïnspireerd door haar creativiteit en besloot ook iets uit zichzelf naar buiten te brengen—ook al zou het niet perfect zijn of ooit gepubliceerd worden.
Met langzame bewegingen pakte hij een takje van de grond en begon enkele woorden in het zand voor zich uit te krabbelen:
“Donkerte komt, maar sterren stralen, een sprankje hoop in duisternis.”
Zara stopte met schrijven en keek nieuwsgierig naar wat Felix deed. Een glimlach verscheen op haar gezicht toen ze las wat hij geschreven had.
“Dat is mooi,” zei ze oprecht terwijl ze naast hem kwam zitten om beter zicht te krijgen op zijn woorden.
Felix voelde zich warm worden bij haar compliment; misschien was dit wel het begin van iets nieuws voor hem—een manier om zichzelf uitdrukking te geven zonder angst voor oordeel of falen.
Terwijl zij samen daar zaten onder de sterrenhemel—twee jongeren aan de voet van imposante rotsformaties—voelden zij beiden dat er altijd ruimte zou zijn voor groei, zelfs wanneer alles somber leek.
En zo vond Felix langzaam maar zeker weer een sprankje hoop temidden van alle duisternis die hem ooit zo angstig had gemaakt.