Op een sneeuwbedekte bergtop in Marokko, waar de lucht fris en helder was, stond een klein huisje. Het was een eenvoudig gebouw, gemaakt van steen en hout. De ramen waren bedekt met een dunne laag ijs, die glinsterde in het zonlicht. Buiten lag een uitgestrekt landschap van witte sneeuw, dat zich als een deken over de bergen uitstrekte. De stilte was bijna tastbaar. Alleen het zachte gekraak van de sneeuw onder de voeten doorbrak de rust.
In dit huisje woonde Amina. Ze was een slanke jonge vrouw met steil zwart haar dat tot haar schouders viel. Haar vintage kledingstijl bestond uit lange rokken en gebreide truien die ze zelf had gemaakt. Amina had altijd al een liefde voor de natuur gehad, vooral voor planten en bloemen. Ze had geen fysieke beperking, maar haar rechterarm was altijd wat zwakker geweest dan haar linkerarm. Dit weerhield haar er niet van om te tuinieren.
Amina had een kleine tuin achter het huisje, waar ze met veel zorg verschillende soorten planten kweekte. De tuin lag er nu verlaten bij onder de sneeuw, maar in haar verbeelding bloeide alles volop. Ze kon zich voorstellen hoe de kleuren van de bloemen eruitzagen: felroze rozen, gele zonnebloemen en paarse lavendel. Elke plant had zijn eigen verhaal en Amina kende ze allemaal.
Op een dag besloot ze naar buiten te gaan om te kijken naar wat er nog over was van haar tuin. De lucht was koud en helder, maar ze voelde zich vrolijk terwijl ze door de sneeuw stapte. Haar voetstappen maakten kleine geluidjes die weerklonken in de stilte om haar heen.
Toen ze bij de tuin aankwam, zag ze alleen maar witte sneeuw die alles bedekte. Maar in haar geest zag ze het anders. Ze sloot haar ogen en liet haar verbeelding zijn werk doen. Voor haar verschenen beelden van groene bladeren die glinsterden in het zonlicht en bloemen die zachtjes wiegden in de wind.
Amina opende haar ogen weer en glimlachte naar zichzelf. Het was alsof ze even weg was geweest naar een andere wereld, waar alles mogelijk was. In deze wereld kon ze zelfs met één hand werken aan haar tuin zonder enige moeite te hebben.
Ze begon te tekenen in het sneeuwoppervlak met een takje dat ze vond op de grond. Het waren schetsen van bloemen en planten die zij graag zou willen kweken als het weer warmer werd. Terwijl ze tekende, voelde ze zich vrijer dan ooit tevoren.
De dagen gingen voorbij terwijl Amina bleef dromen over haar tuin vol leven en kleur. Ze maakte plannen voor wat ze zou doen zodra het voorjaar aanbrak; welke zaden ze zou planten en hoe zij elke plant zou verzorgen zodat deze kon groeien tot volle bloei.
Haar gedachten dwaalden af naar andere dingen terwijl zij daar zat op die bergtop, omringd door niets dan stilte en sneeuw. Ze dacht aan verhalen die zij had gelezen over verre landen waar mensen met hun handen werkten in grote tuinen vol exotische bloemen en vruchtenbomen.
Amina's verbeelding nam haar mee naar plaatsen waar palmbomen groeiden langs gouden stranden en waar mensen samenkwamen om te feesten onder sterrenhemels vol lichtjes.
De kracht van verbeelding hield Amina warm op deze koude dag op de bergtop. Terwijl zij daar zat, voelde zij geen kou meer; alleen maar warmte vanuit binnenuit.
Haar gedachten keerden terug naar Marokko, naar het leven dat zij leidde tussen bergen en valleien vol schoonheid. De natuur sprak tot haar op manieren die woorden niet konden beschrijven.
Ze stond op uit de sneeuw en keek om zich heen naar het landschap dat zo stil was als altijd maar ook zo vol belofte voor wat komen ging. De bergen leken te fluisteren over nieuwe avonturen die zouden komen zodra het seizoen veranderde.
Met elke stap terug naar huis voelde Amina zich sterker worden door deze momenten van verbeelding; momenten waarin niets onmogelijk leek te zijn.
Thuis aangekomen ging zij zitten bij het raam met uitzicht op de besneeuwde toppen buiten. Ze pakte een schetsboek en begon te tekenen wat zij had gezien in haar geest: kleurrijke bloemen die bloeiden onder een stralende zon, vlinders die fladderden tussen hen door, hun vleugels glanzend als juwelen.
De kracht van verbeelding gaf Amina hoop voor morgen; hoop dat alles wat zij droomde werkelijkheid zou worden wanneer het juiste moment daar was.
En zo ging Amina verder met tekenen terwijl buiten de sneeuw viel als zachte veren uit de lucht; elk vlokje droeg herinneringen aan dromen nog niet vervuld maar zeker niet vergeten.
In deze stille wereld bovenop de bergtop vond Amina niet alleen schoonheid in wat er om haar heen was maar ook in wat er nog moest komen – allemaal voortkomend uit één enkele gedachte: dat verbeelding sterker is dan welke beperking dan ook.