|
Woordpakketten voor het derde leerjaar Terug naar het overzicht met woordpakketten In de scholen waar men werkt met de methode "tijd voor taal" wordt ook in het derde leerjaar gewerkt met woordpakketten. Ouders die graag hun zoon of dochter in het 3e leerjaar wat willen begeleiden bij de voorbereiding van een dictee, kunnen de woordjes hieronder voorlezen aan hun spruit terwijl die naarstig schrijft. Wil je er zelf wat minder tijd insteken, volg dan onderstaande werkwijze. Dat is hoe ik het zelf ook doe :-)
Woordpakket 1 bank, grond, kruipt, kooien, ouders, blauw, brandweer, donker, mooiste, schreeuwt, draaiden, hangt, lach, heb, vliegt, vrijdag, ingang, nieuw, weide, wacht Woordpakket 2 bakken, blussen, domme, drukke, emmer, frisse, gillen, kapper, koppel, kudde, mannen, redden, slimme, spinnen, sterren, takken, trokken, tunnel, vlekken, volle Woordpakket 3 aten, bleven, boze, duren, hele, kabels, keken, kopen, muziek, proper, pure, ruzie, spraken, sturen, tegen, toverde, tranen, vlogen, wereld, zaten Woordpakket 4 dolle, felle, hadden, katten, knuffel, lekker, lippen, midden, nummer, toffe, breken, brutaal, dode, hemel, kraken, meter, oven, probeer, slaven, wapens Woordpakket 5 boerin, boeven, brieven, hoeve, keuze, leuker, niemand, proeven, verliezen, vieren, alweer, raakte, beleefde, daardoor, gevoel, moorden, speelplaats, stroomde, verdiende, vreemde Woordpakket 6 goudvissen, trekpaarden, paddenstoel, aantallen, vertrekken, jammer, aankleden, klaarmaken, muziekdoos, overval, zomerdag, slaapkamer, boekentas, brievenbus, grootmoeder, dierentuin, ziekenhuis, schatten, schoten, schrokken Woordpakket 7 babbelen, winkelen, knutselen, kriebelen, rinkelen, wandelen, openen, oefenen, regenen, anderen, fluisteren, bibberen, gisteren, bladeren, kinderen, donderen, eieren, betere, dappere, iedere Woordpakket 8 aapjes, dorpje, kaartje, snoepje, briefje, groepje, kijkje, vriendje, broodjes, hartje, liedje, buikje, heksje, pakjes, dansje, hondjes, pootje, blaadjes, gaatje, glaasje Woordpakket 9 adres, fabrieken, kapot, natuur, agente, jaloers, paleizen, papa, april, kabouter, lawaai, papier, avontuur, kalender, raket, muisstil, hoofddoek, dansschool, oorring, oppas Woordpakket 10 einde, bijten, fout, auto, geheim, konijn, gelijk, koud, blauw, klein, krijgt, ouders, flauw, reis, vijand, vrouwen, saus, weide, paus, stout Woordpakket 11 duwt, schaduw, sluw, uw, ruw, schuw, stuwdam, duwen, schuw, zwaluw, zenuw, huwen, avond, zondagavond, vanavond, gisteravond, zomeravond, horror, motor, motorboot Woordpakket 12 allemaal, grotten, beginnen, druppel, koffer, fakkels, lukken, flessen, sneller, badkamer, rekenboek, bewegen, sluwe, gevaren, koning, opendoen, kachel, lachen, lichaam, kikker Woordpakket 13 beertje, koffertje, verhaaltje, broertjes, konijntje, vrouwtje, diertje, kuikentjes, dochtertje, papiertje, ezeltje, uurtje, balletje, stemmetjes, biggetje, gangetje, mannetje, spelletjes, boompje, raampje Woordpakket 14 draait, vandaag, haai, draag, saai, gloeien, groeit, zondag, oei, omhoog, gooit, slag, kooien, lach, vlieg, nooit, pech, boog, zich, dwerg. Woordpakket 15 schreeuw, links, nieuw, jaagt, duwt, zegt, jong, kracht, slang, vlucht, breng, aandacht, vingers, bericht, dank, dacht, klonk, gevecht, denkt, vrachtwagen. Woordpakket 16 alsjeblieft, glimlach, toch, beestje, achterdeur, plezier, slechte, doosje, brachten, terug, vluchten, huisje, daarachter, zachtjes, zusje, markt, zichzelf, lichtje, dichter, gevechten Woordpakket 17 beklimmen, achterover, schrikken, nadenken, kanonnen, beneden, uitstappen, november, letters, boterham, verkennen, ophalen, ongelukken, duwen, voetballen, telefoon, oplossen, helemaal, winnaar, woonkamer Woordpakket 18 bedankte, bezoekje, bedoel, begraven, beloofde, bewakers, geboorte, geweren, gebruiken, gewone, geloven, genieten, geschenk, verdieping, verwacht, verhuizen, verzorgen, verjaardag, verlegen, vertellen Woordpakket 19 aarde, laarzen, dezelfde, grootste, piekerde, bandieten, fietsten, wandelden, ergens, kussens, deksel, zetel, kriebels, stekels, eerder, langer, pikdonker, dochters, koffers, meesters Woordpakket 20 aantal, kantoor, ongeveer, afspraak, koelkast, schietkraam, boomstam, komaan, schoolfeest, daarop, kurkdroog, vandoor, eenmaal, meestal, vliegveld, waarmee, meekomen, meenemen, tweeling, zeehond Woordpakket 21 afscheid, eruit, keihard, gebruikt, allebei, luisteren, schuilplaats, eieren, stofzuiger, kleinste, augustus, eigenaar, gauw, meisje, klauwen, eiland, snauwde, wenkbrauw, keizer Woordpakket 22 bloeien, goeie, haaien, boerderijen, eeuwen, schreeuwde, schreeuwen, nieuws, opnieuw, kieuwen, achterna, erna, kassa, mama, opa, bravo, hallo, kangoeroe, koffie, foto Woordpakket 23 altijd, grijze, trouwen, erbij, juffrouw, bijeen, wou, ijsje, oudste, terwijl, zouden, bouwen, mevrouw, kwijt, schouders, verdwijnen, dikwijls, blijkt, lijken, ontbijt Woordpakket 24 aanvallen, duwde, nummers, rommel, aardappelen, eentje, oompje, ruwe, agenten, hotel, plannetje, toveren, betalen, kachel, rekenen, vestje, bootje, rillingen, wekker, kamperen Woordpakket 25 armband, dolgraag, geweld, droeg, stad, lentedag, voorbeeld, uitleg, vreemd, dagboek, aardappel, middagmaal, boodschap, nogal, kindjes, rugzak, voedsel, verzorgde, doodstil, vliegtuig Woordpakket 26 honing, slingerde, klank, leerling, tekening, uitgang, slank, bedankt, verdrinken, jongste, wandeling, koningin, donkere, zinken, langzaam, sprongen, angst, dronkaard, drankje, rinkelt Woordpakket 27 allerlei, boerderij, schoolreis, mijnheer, eindje, vijver, zeiden, dichterbij, geheime, rijkste, kleintjes, wedstrijd, paleis, fijnste, bijna, smijten, lijkt, lijf, verschijnt, speeltijd Woordpakket 28 kamperen, hekken, sturen, nummers, tomaten, manieren, klokken, draaimolen, lippen, postbode, vette, evenveel, straffen, verhalen, rollen, brutaal, dubbel, hogere, dikker, knappe
|