Twee onbekenden zitten in de trein. Ze raken aan de praat en blijken alle twee ondernemer te zijn. Zoals dat gaat met ondernemers, beginnen ze al snel over het gebrek aan goed personeel te klagen.
De ene zegt dat het toch zo moeilijk is om werknemers slechte manieren af te leren.
De andere antwoordt: “Daar heb ik geen problemen mee. Ik ben bakker. Een nieuwe werknemer mag bij mij zoveel snoepen als hij wil. Na een week heeft hij er zijn buik van vol en lust hij niets meer.”
De eerste zegt: “Die truuk zal bij mij helaas niet lukken. Ik ben bankier.”