Ferdinand Porsche in gesprek met God

Ferdinand Porsche, beroemd ontwerper van auto’s, is overleden in 1951. Dat is te vinden op Wikipedia. Maar wat er niet bij stond, is dat hij vlak na zijn overlijden een gesprekje met God gehad heeft. Dit is hoe het ging.

Ferdinand Porsche overlijdt en komt aan bij de hemelpoort.

Petrus komt hem tegemoet en zegt: ‘Beste meneer Porsche, welkom! Vanwege uw grote verdienste voor de mensheid mag u een wens doen’.

Porsche antwoordt: ‘Wel, ik zou wel eens met God willen babbelen’.

Petrus had dat al verwacht. De meesten vragen dat, voor zover ze geen schunnige wensen hebben.

Hij brengt Porsche naar het kantoor van God en trekt zich terug.

God verwelkomt hem hartelijk. Porsche groet beleefd en valt vervolgens met de deur in huis.

Hij vraagt: ‘Beste God, ik zou het met u willen hebben over uw ontwerp “de vrouw”. Met alle respect, maar ik vraag me af waar U met uw hoofd zat toen u haar uitvond.’

God kijkt betrapt, maar herstelt zich snel. Hij reageert schijnbaar verbaasd: ‘Hoe bedoel je?’.

Porsche antwoordt: ‘Wel, God, je ontwerp zit vol fouten. Ik som er enkele op.
De voorkant is absoluut niet aerodynamisch.
Het maakt veel te veel lawaai.
De onderhoudskosten liggen zeer hoog.
Het is een kleine week in de maand onbruikbaar.
De achterkant is meestal te zwaar en hangt te los.
Het moet voortdurend opnieuw geverfd en bijgewerkt worden.
De uitlaat zit veel te dicht bij de inlaat.
En vooral: de koplampen zijn vaak te klein en gaan na verloop van tijd naar beneden wijzen.

God denkt even na, en antwoordt dan: ‘Meneer Porsche, je hebt waarschijnlijk gelijk. Ik moet toegeven dat ik ook lichtjes dronken was toen ik de vrouw ontwierp. Maar toch is ze een succes te noemen. Volgens de statistieken rijden er namelijk veel meer mannen met mijn uitvinding dan met de jouwe.’

 

Thomas neemt een kijkje in de hemel

Thomas is in de Damvallei aan het wandelen. Hij komt op een rustige plek en ziet een touw hangen. Hij kijkt omhoog en ziet dat het touw in de wolken verdwijnt. Thomas wordt uiteraard nieuwsgierig en klimt naar boven.

Hij klimt hoger en hoger, tot hij bij de Hemelpoort komt.

Petrus kijkt op van zijn lunch en staart hem verbijsterd aan. “Thomas, wat doe jij hier? Het is nog lang niet jouw tijd!”

Thomas legt uit hoe hij er is gekomen is. Petrus zucht: “Ach, daar was dat touw dus gebleven.”

Thomas vraagt: “Zeg euh , nu ik hier toch ben… mag ik even een kijkje nemen?”

Petrus neemt een hap en zegt met volle mond: “Ok, prima. Als je maar zorgt dat je stipt om 2 uur terug bent. Dan is mijn middagpauze gedaan en haal ik het touw weg. Daarna is er eigenlijk geen weg meer terug.”

Thomas gaat akkoord. Hij verdwijnt in de hemel in. Het is er aangenaam vertoeven. Het weer is prachtig. De stranden zijn prachtig. Het bier is lekker en gratis. De hapjes zijn lekker en gratis. De vrouwen zijn… enfin, je snapt het wel.

Thomas geraakt aan de praat met een blondine en vergeet helemaal de tijd.

Om 4 uur valt het gesprek een beetje stil. Plots beseft hij hoe laat het is. Hij spurt terug naar de Hemelpoort maar het touw is weg.

Petrus is net aan zijn vieruurtje bezig. Hij neemt een hapje van zijn cake en haalt zijn schouders op. Met volle mond zegt hij: “Sorry Thomas. Ik heb je gewaarschuwd. Er is geen weg meer terug. Ga maar weer de hemel in en geniet van alle lekkers. Ik loop wel even met je mee.”

Thomas slaat in paniek. Hij begint te smeken of hij aub weer terug mag. Zijn werk op aarde is nog niet af. Zijn vrouw en kinderen kunnen hem nog niet missen. Hij wil zijn serie nog uitkijken. Enzovoort.

Petrus begint het wat beu te worden. Hij zou liever in alle rust van zijn vieruurtje genieten. Hij doet Thomas een voorstel.

“Wat ik eventueel voor je kan doen, is je veranderen in een spin.” zegt hij. “Dan kun je zelf een draad spinnen en je naar beneden laten zakken. Eenmaal op aarde verander je vanzelf weer in een mens.”

Thomas vindt het een eigenaardig voorstel, maar gaat akkoord. Veel keuze heeft hij niet als hij terug naar de aarde wil.

Petrus drinkt een slokje koffie en verandert ondertussen Thomas in een spin.

Thomas laat zich vervolgens aan zijn eigen draad zakken. Het lijkt goed te gaan. Maar 15 meter boven de grond is het spinrag op. Thomas is wanhopig.

“Zo kan ik toch niet blijven hangen?”, denkt hij en hij perst er nog een stuk spinrag uit… jawel… hij geraakt weer 5 meter verder… Nog 10 meter te gaan.

“Dat is me toch nog te hoog om me al te laten vallen.” denkt Thomas.

Hij haalt heel diep adem en “mmmppppfffff…..” hij probeert er nog wat extra spinrag uit te persen.

Op dat moment maakt zijn vrouw hem wakker.

“THOMAS!!!!! Wakker worden! Je schijt het hele bed onder!!!”

 

Een brug tussen de hemel en de hel

De ingang van de hemel en de hel zijn 30 meter van elkaar verwijderd en worden van elkaar gescheiden door middel van een diepe kloof. Er wordt soms per ongeluk iemand verkeerd afgeleverd. De Duivel vindt dat niet zo erg, maar Sint-Pieter vindt dat jammer.

Op een dag gaat Sint-Pieter naar de duivel en doet een voorstel: “Laat ons een brug bouwen. We bouwen elk de helft.” De Duivel vindt dat een goed idee: beiden zullen de helft van de brug bouwen. De Duivel begint vanaf de ingang van de hel en Sint-Pieter vanaf de ingang van de hemel. Bij de Duivel wordt er direct begonnen, maar het blijft zeer stil aan de kant van de hemel.

De duivel bekijkt dit een paar dagen, maar op een gegeven moment wordt hij toch nieuwsgierig. Hij gaat eens informeren bij Sint-Pieter. “Hey Sint-Pieter!” zegt hij, “Zou jij ook willen beginnen met de bouw, want ik ben al bijna klaar.”

Sint-Pieter antwoordt:” “Ik zou wel willen, maar er zijn bij mij geen aannemers.”

 

5 cent in de hemel

Een muntstukje van 5 cent sterft en gaat naar de hemel. Daar aangekomen
verbaast hij zich over de feestelijke ontvangst die hem te wachten staat. Alle
engelen en Sint-Pieter begroeten hem met een dikke knuffel en een dikke
kus en hij krijgt de beste plaats op de mooiste wolk.

Hij krijgt daarbovenop ook nog eens zes butlers die hem bedienen als een koning. Weinig later sterft een biljet van 500 euro en komt ook aan in de
hemel. Maar het onthaal is duidelijk veel minder leuk.

Een van de engelen kijkt op en wijst dan het biljet van 500 een plaats op een klein oncomfortabel donkergrijs wolkje. Iedereen laat hem links liggen en niemand heeft contact met hem. En dat terwijl iedereen zo goed zorgt voor het muntje van 5 cent.

Na een tijdje stelt het biljet van 500 euro toch de vraag aan Sint-Pieter: “Sint-Pieter, hoe komt het dat het muntstuk van 5 cent zo een goede behandeling krijgt en ik, het biljet van 500 euro, zo triestig behandeld word?”

Sint-Pieter antwoordt: “Ja… we hebben jou ook niet vaak gezien tijdens de mis.”

 

Een vrouw komt aan in de hemel

Bertha komt aan in de hemel en vraagt of ze haar man terug kan zien.

Sint-Pieter zegt: “Oké. Ik zal even via de pc opzoeken waar hij is.”

Hij kijkt in de groep ‘GELUKKIGEN’, maar vindt hem niet.

Vervolgens kijkt hij in de groep ‘HEILIGEN’, maar ziet hem er ook niet tussen staan.

Hij vraagt aan Bertha: “Hoelang waren jullie getrouwd?”

“64 jaar”, zegt Berta fier!

Sint Pieter zegt: “Oei, dan zal ik in de groep ‘MARTELAREN’ kijken.”

 

In de hemel

Drie vriendinnen vinden komen om in een verkeersongeval. Ze komen aan in de hemel en St-Pieter komt naar hun toe. Hij zegt: “Er is maar 1 regel en die moet je altijd volgen. Die regel is : trap niet op de eendjes.”

De vrouwen gaan binnen. En wat zien ze? Het zit er vol met eendjes, je kan er bijna niet naast stappen.

Een half uurtje later trapt de eerste vrouw al op een eendje. Het eendje is plat en dood. St-Pieter komt er al aan met een lelijke man. Hij ketent ze aaneen en zegt: “Jij moet tot in de eeuwigheid vastgeketend blijven aan deze lelijke man.”

De andere vrouwen zijn nu extra voorzichtig, maar een drietal maanden later, heeft de tweede ook prijs. Ze trapt een eendje plat. En ja hoor, St-Pieter komt er al aan met een lelijke man. Ook zij wordt vastgeketend tot in de eeuwigheid.

De derde vrouw is nu heel erg voorzichtig. Ze loopt na 6 maanden nog altijd rond en ze heeft nog niet op een eendje getrapt. Plots staat St Pieter daar met een knappe jonge gast. Hij ketent hen vast en vertrekt. “Allee”, zegt die vrouw, “wat heb ik gedaan om dat te verdienen?”

“Wat jij gedaan hebt weet ik niet” , zegt de jonge gast, “maar ik had op een eendje getrapt.”

 

Renovatie van de trap naar de hemel

Fons, Piet en Phil overlijden helaas op dezelfde dag. Ze gaan met z’n drieën naar de hemelpoort en komen daar Petrus tegen.

Petrus zegt: “Jongens, ik heb een treurige mededeling. Vandaag kan ik nog maar 1 van jullie toelaten, want we zitten met een overcapaciteit. Daarom gaan we het als volgt doen. De trap naar de hemelpoort heeft een renovatiebeurt nodig. Wie van jullie het beste plan kan verwezenlijken mag als enige de hemel betreden.”

De drie denken en denken, waarop ze om de beurt weer bij Petrus komen om hun plan uit te leggen.

Eerst mag Fons. Petrus vraagt: “Zo Fons, wat is jouw plan?” Fons zegt: “Nou voor 300 gulden kan ik die hele trap voor je opknappen. Dat wordt 100 euro voor de materialen, 100 euro voor de arbeidskosten en 100 euro voor mezelf.” Waarop Petrus weer zegt dat het hem wel een goed plannetje lijkt.

Dan is Piet aan de beurt. “Piet, wat is jouw idee?” vraagt Petrus. “Ok,” zegt Piet, “voor 90 euro kan ik die hele trap voor jou als nieuw maken.” “Wauw,” zegt Petrus, “hoe wil je dat doen dan?” “Nou, het is 30 euro voor de materialen, 30 euro voor de arbeidskosten en 30 euro voor mezelf.” Dat lijkt Petrus wel een beter plan.

Maar Phil is nog aan zet. Petrus vraagt hem wat zijn plan is en Phil zegt: “Mijn plan kost 290 euro!” “Hoe kom je daar bij?” vraagt Petrus. “Ik zal het uitleggen,” zegt Phil, “ik vraag 100 euro voor mezelf, ik geef u 100 euro en ik laat verder Piet het werk doen voor die 90 gulden.” “Mooi,” zegt Petrus, “jij mag naar binnen Phil!”