Jantje loopt naar school. Hij was wat laat vertrokken en kijkt op zijn uurwerk. Het is 5 voor half 9.
Jantje begint te rennen. Hij begint te herhalen: “O, god laat me op tijd op school komen! O, god laat me op tijd op school komen!”
Plots struikelt Jantje. Hij zegt: “Je hoeft me nu ook niet te duwen, he, God.”