De apotheker moest in de voormiddag naar een begrafenis. Tegen de middag komt hij aan in zijn apotheek, waar zijn assistent Jan al de ganse voormiddag alleen de klanten aan het bedienen is. Buiten staat een man met een pijnlijke grimas op zijn gezicht. Bewegingloos staart hij naar het voorbijrijdende verkeer.
“Wat is er mis met die man?”, vraagt de apotheker aan Jan.
“Wel, die kwam langs met een vervelende hoest. Hij wou graag hoestsiroop kopen. Maar de voorraad hoestsiroop is net op. Daarom heb ik hem een laxeermiddel gegeven.”
“Maar Jan toch!”, roept de apotheker uit, “een verkoudheid los je toch niet op met een laxeermiddel?”
“Het lijkt toch goed te werken.”, zegt Jan, “Ik denk niet dat hij nog durft te hoesten.”