Een Vlaamse boer wordt bezocht door de Belasting en Economische Inspectie. Hij wordt gecontroleerd omdat hij zijn werknemers niet correct zou betalen.
“Ik zou graag de lijst zien van jouw werknemers en hun lonen”, zegt de controleur.
“Wel”, zegt de boer, “er is mijn meesterknecht die werkt hier nu drie jaar. Ik betaal hem € 400 per week plus kost en inwoon. Er is ook nog de kokkin. Zij werkt hier nu 18 maanden en verdient € 300 per week plus koost en inwoon. Tenslotte is er nog ene die wat simpel is. Die werkt ongeveer 18 uur per dag en doet 90 % van het werk op de boerderij. Hij verdient € 100 per week, betaalt zijn eigen kost en inwoon en ik koop hem iedere zaterdagavond een fles whisky. Af en toe slaapt hij bij mijn vrouw.”
“Dat is de kerel waar ik mee wil praten, die simpele” zegt de controleur.
“Hij staat hier voor je”, zegt de boer, “want dat ben ik”.