Kurt is bezig met het timmeren van zijn nieuwe vloer. Telkens wanneer hij een spijker pakt, bekijkt hij deze aandachtig. De helft van de spijkers gooit hij weg.
Zijn vriend Geert ziet dit en vraagt: ‘Waarom gooi je zoveel spijkers weg?’
Kurt zegt: ‘Ik heb per ongeluk slechte spijkers gekocht. Bij de helft zit de kop aan de onderkant en de punt naar de bovenkant.
‘Niet weggooien,’ zegt Geert, ‘die kun je toch gebruiken voor het plafond!’