Parachute sprong

De nieuwe soldaten gaan hun eerste parachutesprong uitvoeren. De laatste jongeling was aan de beurt. Plots roept de officier “Halt! Jij draagt geen parachute!”

De soldaat antwoordt: “Dat geeft toch niet? Dit is toch maar een oefening?”

 

Wachten op de tram

Een dronken student staat al een uur te wachten op de tram, maar die wil maar niet passeren. Toevallig loopt er net een agent langs. De jongeman spreekt hem aan: “Excuseer, meneer de agent, maar wanneer passeert de tram hier?”

De agent antwoordt: “Zodra er hier sporen liggen, jongeman.”

 

Toeschouwer bij het vissen

Een visser zit al 3 uur lang te wachten tot hij beet heeft. Ze willen niet bijten vandaag. Al die tijd staat er een man naar hem te kijken. De visser wordt er steeds nerveuzer van. Uiteindelijk draait hij zich om en spreekt de man aan. “Als u het toch zo interessant vindt, meneer, waarom gaat u dan niet zelf vissen?” zegt hij.
“O, maar daar heb ik niet genoeg geduld voor, hoor.” antwoordt de man vriendelijk.

 

Ongewassen

“Vooruit Alexander, ga je gezicht wassen.” zegt mama, “Anders krijg je straks geen zoen van je tante.”

“Dat is net de bedoeling.” is het antwoord van Alexander.

 

Tante Annie

De kinderen van een basisschool krijgen les over moraal. Ze krijgen als opdracht aan hun ouders te vragen een verhaal met een moraal te vertellen. Wanneer ze terug in de klas komen, mogen ze dat verhaal vertellen.

De volgende dag vertelt Kobe: ‘Mijn ouders zijn kippenboeren, ze hebben een legbatterij. Op een dag hadden ze in de auto een mand eieren staan. Ze reden over een grote bobbel in de weg, waardoor de eieren braken. De moraal luidt: Wees zeer voorzichtig met fragiele voorwerpen’.

Pia vertelt: ‘Mijn ouders hebben ook een kippenboerderij, maar zij kweken kuikentjes. Op een dag hadden ze wel twintig eitjes. Ze verwachtten dus ook twintig kuikentjes. Ze verzorgden de eitjes heel goed, maar er zijn er maar vijftien van uitgekomen. De moraal luidt: Tel je kuikentjes pas als ze uitkomen’.

Dan vraagt de juf aan Marieke: ‘En hebben jouw ouders ook een verhaal verteld?’

‘Ja’, antwoordt Marieke, ‘mijn papa heeft ons verteld over zijn zus tante Annie. Onze tante Annie woont in Amerika en is daar bij het leger. Ze is piloot bij de luchtmacht en heeft mee gevochten in Irak. Op een dag werd haar vliegtuig geraakt en moest ze springen. Het enige dat ze bij zich had was een fles whisky, een machinegeweer en een zakmes. Terwijl ze aan haar parachute bengelde, dronk ze de fles whisky leeg, dan was ze die alvast kwijt. Toen ze beneden kwam, werd ze omsingeld door wel zeventig vijanden. Ze pakte haar machinegeweer en schoot er vijftig van neer, toen waren haar kogels op. Met haar zakmes kon ze er nog vijftien doden, toen brak het mes af. De vijf laatste heeft ze met haar blote handen gedood.’

De juf kijkt Marieke ontdaan aan en vraagt na enige stilte: ‘En heeft je papa je ook een moraal bij dat verhaal verteld?’

Marieke antwoordt: ‘Jazeker, je kunt beter uit de buurt van tante Annie blijven als ze gezopen heeft.’

 

Opstel over de dierentuin

Gisteren was het de jaarlijkse schooluitstap. Dit jaar zijn ze naar de dierentuin geweest. En zoals dat dan gaat, moeten de kinderen er vandaag een opstel over schrijven.

Fons schreef: “De zebra’s zin echt de meest luie dieren die er bestaan. Ze liepen om 3 uur in de namiddag nog rond in pyjama.”

 

Vervelende buren

  • Ik heb echt vervelende buren. Voortdurend heb ik er problemen mee. Gisteren bijvoorbeeld, stonden ze midden in de nacht op de muren te bonken.
  • Dat is inderdaad vervelend. Dan kon je vast niet slapen.
  • Zo erg was het gelukkig niet. Ik was toch nog wat op mijn trompet aan het oefenen.
 

Nachttrein naar Rome

Een man en een vrouw die elkaar niet kennen, staan voor het treinloket. Allebei willen ze met de nachttrein naar Rome. De loketbediende vertelt dat er nog maar één tweepersoonsbed beschikbaar is, en dat ze onder elkaar maar moeten uitvechten wie het krijgt.

Zowel de man als de vrouw moeten echt de volgende dag in Rome zijn, dus na enig overleg besluiten ze om het bed te delen. Ze kleden zich om en gaan ieder aan één kant van het bed liggen.

Na ongeveer een halfuurtje vraagt de man: “Kun je wel in slaap raken?”

Waarop de vrouw antwoordt dat ze het toch maar een beetje koud vindt.

“Daar kunnen we maar twee dingen aan doen,” zegt de man. “Ofwel ga ik voor jou een dekentje halen, ofwel doen we alsof we gehuwd zijn.”

“Goed,” zegt de vrouw na enige tijd nadenken, “laten we dan maar doen alsof we gehuwd zijn.”

Waarop de man: “Oké, ga dan zelf maar het dekentje halen.”

 

Pesten op school

Een knaap komt thuis van school.

  • “Papa, ze pesten me. Ze zeggen dat jij een maffiabaas bent.”
  • “Is dat zo, jongen? Wel, dan zal ik eens met de directeur gaan praten.”
  • “Dank u, papa. Maar zorg wel dat het er als een ongeluk uitziet.”
 

Droevig patatje

Twee patatjes lopen over straat.
Vraagt het ene patatje aan het andere: “Waarom kijk jij toch zo triestig?”
Antwoordt het andere patatje bedroefd: “Mijn mama zit in de puree.”

 

Blije schapen

  • Waarom zijn schapen zó blij dat ze kunnen lopen?
  • Omdat ze vroeger lam waren.
 

Lang geleden

Komt een patiënt bij de dokter.
“Amai!” zegt de dokter. “Dat is lang geleden!”
“Ja, dokter, ik ben ziek geweest.”

 

Deze aap lijkt op iemand

Saskia en haar dochtertje Pia wandelen in de dierentuin. Ze komen bij de apen terecht.
Plots roept Pia uit: “Kijk, mama! Die aap lijkt op nonkel Tom!”
“Sssst, Pia!” zegt mama, “Zoiets mag je niet zeggen.”
“Maar mama, ” zegt Pia verbaasd, “die aap verstaat ons toch niet?”

 

Slangen in de zoo

Casper gaat voor het eerst met zijn mama naar de zoo. Ze wandelen naar de zone waar de reptielen zitten. Casper ziet voor het eerst in zijn leven een slang en roept verheugd uit: “Kijk, mama, kijk! Daar kwispelt een staart zonder hondje!”

 

Biefstuk

  • Ober: “Hoe vond u de biefstuk, mevrouw?”
  • Mevrouw: “Per toeval, toen ik onder een blaadje sla keek.”
 

Een barst in het kopje

  • Klant: “Ober! Er zit een barst in mijn kopje!”
  • Ober: “Zo ziet u, meneer, hoe sterk onze koffie is.”
 

De postbode is moe

  • Jantje: “Dag postbode. Wat zie jij er moe uit.”
  • Postbode: “Ja, Jantje, ik ben ook altijd aan het werk, he.”
  • Jantje: “Weet je wat? Ga eens wat vroeger naar huis.”
  • Postbode: “Ja maar Jantje, kijk eens wat ik nog allemaal in mijn tas heb!”
  • Jantje: “Och, stuur het op met de post, he!”
 

De man en de visser

Een man vraagt aan een visser: “Bijten ze?”

De visser antwoordt: “Neen hoor, kom gerust wat dichterbij.”

 

Vlooien in de regen

Twee vlooien willen terugkeren naar huis na een avondje stappen. Ze zien dat het regent. De ene vlo zegt tegen de andere: “Wat doen we ermee? gaan we te voet, of nemen we de hond?”

 

Klagende kip

Piet gaat koken. Hij plukt een kip en stopt ze in de pan. Piet is echter verstrooid en vergeet het vuur aan te steken.

Na een kwartiertje klimt de kip uit de pan en komt voor Piet staan. Ze zegt: “Ofwel geef je me mijn veren terug, ofwel steek je het vuur aan! Ik bevries van de kou.”